664
27 MEI 1971
onder subsidieverband functioneert. Het is echter bekend dat zelfs school
besturen wel eens moeite hebben om zonder garantie een lening te ver
krijgen voor de bouw van een school. Bovendien is het financieringsprobleem
nog altijd een ander probleem dan de moeilijkheden die in de exploitatie
optreden. Er was indertijd inderdaad een financieringsmoeilijkheid, maar
achteraf heeft men die lening toch gekregen zonder gemeentelijke garan
tie. Men heeft die bouw zelf kunnen financieren, voor zover mij bekend
via een lening van derden.
De heer VAN DER WERFF: Met wat voor soort geld?
Wethouder BROEDERS: Het was een langlopende lening en tegen
een bijzonder aantrekkelijk rentepercentage.
De heer Barij heeft gememoreerd dat de fout in het stuk van het
college ook voor rekening van het college komt. Daarop ben ik al in
gegaan en ik geloof dat ik er niet meer op terug behoef te komen. De
te late betalingen voor wat de huur betreft beschouwt hij als een onzorg
vuldigheid. Op die te late betalingen hebben wij vrij regelmatig geatten
deerd en er is regelmatig controle op. Wij betreuren het dat het signaal
voor tijdige aanmaningen te laat is gegeven.
Over het huurcontract behoef ik niets meer te zeggen. Met de juridisch
adviseur is er al over gesproken en in de verdere besprekingen zal er nog
ruimschoots aandacht aan worden besteed. Er zou een moment kunnen
aanbreken waarop het verstandig is andere maatregelen te treffen, maar
dat zal niet gebeuren dan nadat instemming van de raad is verkregen.
De opmerking van de heer Barij met betrekking tot de preferentie
van de verhuurder in verband met de huurpenningen zullen wij graag
doorgeven. Ik geloof niet dat het op dit moment al aan de orde is, maar
het kan in een later stadium zeker van betekenis worden.
De heer Roozeboom kan ik vertellen dat de voortzetting van het
vormingswerk nog wel in de besprekingen meespeelt, maar ik wi1 niet
verhelen dat dit nogal wat moeilijkheden met zich meebrengt. Voor
zover ons bekend zijn de subsidies op dit moment nog steeds beschik
baar.
Er is vanuit de raad op aangedrongen een beroep te doen op de
stichtingen om, voor zover dat mogelijk is, openheid van zaken te ge
ven. Het college heeft er geen bezwaar tegen dit verzoek namens de
raad aan de betrokken stichtingen door te geven.
De VOORZITTER: Dames en heren. Dit was het memorandum.
Er is geen derde termijn, maar de heer Barij kan de neiging niet onder
drukken nog iets te zeggen.
De heer BARIJ: Een korte opmerking. Wanneer het college om die
inlichtingen vraagt, zou ik het op prijs stellen wanneer het er ook het
bisdom in zou willen betrekken, want dat wordt in dit verband ook nog
al eens genoemd.
Wethouder BROEDERS: Dat begrijp ik niet. Ik weet niet in hoeverre
het bisdom erin betrokken is. Naar ik meen is het hele spel tussen de
stichtingen gespeeld.
De heer BARIJ: Ik geloof dat er juridisch bij het bisdom ook nog
wel iets achter zit.