668 27 MEI 1971 gederfd worden, anderzijds subsidiekanalen aangeboord moeten worden. In de huidige financiële situatie van Breda acht het college dat geen verstandig beleid. In het college hebben wij er lang over gedelibereerd of het gebouw wellicht nog voor andere, minder commerciële, doelein den ter beschikking zou kunnen worden gesteld. Het college heeft be sloten dat in deze situatie niet te doen. De heer Von Schmid heeft het doen voorkomen dat wij zo maar aan de eerste de beste gaan verhuren. Ik ben blij dat de heer Von Schmid zich een beetje heeft tegengesproken. Enerzijds zegt hij: heeft het col lege nog naar andere mogelijkheden gezocht? Anderzijds zegt hij: waar om alleen de Grontmij? Zijn er geen andere gegadigden? Wolfslaar is inderdaad goed in het nieuws gekomen en in de tussentijd hebben zich geen andere gegadigden aangemeld. Wolfslaar heeft, voordat het door de vorige huurster in gebruik is genomen, vier jaar lang leeg gestaan. Dat heeft uiteraard een ex ploitatieverlies voor de gemeente opgeleverd. Aan de andere kant is het een ongeschreven wet dat dit soort monumenten alleen behouden blijven als zij bewoond en gebruikt worden. Het college is er veel aan gelegen op de kortst mogelijke termijn een in het beleid verantwoorde bewoner voor het pand te vinden. Toevallig - ik onderstreep dit woord - heeft zich toen bij het college aangemeld de N. V. Hoederingen, een dochtermaatschappij van de Grontmij. Na intern beraad is het college tot de conclusie gekomen dat dit voor Breda een goede zaak zou zijn. Bij discussies over koop en verkoop van gemeentepanden is in het verleden uitdrukkelijk door de raad gesteld - en met name door de V. V.D. -fractie - dat er een verbreding van het potentieel moest ko men. Dat is door het college toegezegd en het is al tweemaal bespro ken in de afdeling openbare werken. Alleen vanwege de overvolle agen da is de bespreking de laatste keer niet met conclusies afgesloten; dat gebeurt de volgende keer. Ik geloof dat er zowel voor verkoop als voor verhuur eenzelfde methodiek gekozen moet worden. Op basis van de ervaringen uit het verleden, waarin wij het gebouw in vier jaar tijds nog niet aan de straatstenen kwijt konden, heeft het college een promp te beslissing moeten nemen. Het college vindt het in zijn beleid ver antwoord en de prijs is deugdelijk. Op de brief die u hebt voorgelezen, mijnheer de voorzitter, kan de heer Mans wellicht beter ingaan dan ik. Mevrouw Stockmann zal begrepen hebben dat de brief van de werkgroep Jeugd en Natuur door een onzorgvuldigheid niet bij de inge komen stukken is gevoegd. Door diezelfde onzorgvuldigheid komt die brief pas dinsdag a.s. in het college ter sprake. Het spreekt vanzelf dat de werkgroep bericht krijgt overeenkomstig het besluit dat de raad gaat nemen. De openbaarheid van het park blijft in ieder geval gehand haafd. Wethouder MANS: De motie van de heer Van Loon c. s. is ter kennis gebracht van de provincie, Van Curema en de Federatie van Vormingscentra en Volkshogescholen. Als wethouder van cultuur heb ik o. a. contact gehad met vertegenwoordigers van Curema en van de Federatie van Vormingscentra en Volkshogescholen. Zowel Curema als de federatie heeft mij uitdrukkelijk verzekerd dat kasteel Wolfs laar niet geschikt is voor het vormingswerk. De heer VON SCHMID: Ik veronderstel dat die laatste mededeling de genadeslag moet toebrengen aan onze vesting. Ik heb een keer een conferentie bijgewoond van onze school op Wolfslaar en toen vonden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 668