673 27 MEI 1971 functioneren van schoolartsendiensten etc. betreft, blijkbaar slecht heeft gelezen wat daarover in het rapport staat, waarbij de medicus in het team duidelijk ten tonele is gevoerd. Wanneer men bovendien bedenkt dat de verschillende modulaties in de Bredase context veel meer ruimte bieden dan elders wel mogelijk is, dan betreur ik het bij zonder dat dit antwoord is gekomen. Een andere vraag is, zoals de heer Van der Werff stelt, hoe het gelopen zou zijn als het een stichting zou zijn geweest. Ik veronderstel dat wanneer de raad zou hebben gekozen voor een stichting of meerdere stichtingen voor dit werk en die zou hebben gesubsidieerd, het misschien anders zou zijn gegaan. Van een dergelijke vorm zijn in Nederland verschillende voorbeelden te noemen. Overigens heeft het college nog hoop. Wij zullen onmiddellijk na het besluit van de raad alle pogingen in het werk stellen om in een onderhoud met gedeputeerde staten te bereiken dat de communicatie stoornis tussen wat wij willen en wat in Den Bosch blijkbaar van ons wordt verondersteld, uit de weg wordt geruimd en gedeputeerde staten ertoe te bewegen alsnog in te stemmen met het besluit van de raad der gemeente Breda. Wij zullen onze uiterste best doen. De VOORZITTER: Wanneer de raad na deze woorden het pread vies kan aanvaarden neem ik aan dat er geen tweede instantie meer nodig is. Wij kunnen nu dus opnieuw de weg naar Den Bosch gaan zoe ken. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Alvorens de vergadering te sluiten, deel ik u mede dat de volgende vergadering zal plaatsvinden op dinsdag 1 juni te 19. 00 uur. Ik kan u thans ook mededelen dat de raadsvergadering van 15 juli geen doorgang zal vinden. Er vindt een vergadering plaats op 24 juni, met een mogelijke uitloop, en één op 12 augustus. Ik sluit de vergadering (22. 55 uur). Druk: B.'S.W. -Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 673