680
1 JUNI 1971
Ik meen dat het bestuur en de staf zich ten aanzien van het pamflet
duidelijk uitspreken. Zij doen dat naar ik meen in een concrete uit
spraak over het pamflet zelf; zij zeggen dat zij, daar dit handelt over
sabotage, dit pamflet ten sterkste afkeuren. Verder geven zij op pagi-
ji^ na 2 een beginselverklaring als zij zeggen: "Het bestuur van de stich
ting stelt er echter prijs op om uw college door dezen uitdrukkelijk te
verzekeren dat de activiteiten die binnen het kader van de stichting
worden ontplooid naar zijn mening de grenzen gesteld door de openbare
orde dienen te eerbiedigen". Ik meen dat dit een heel duidelijke uit
spraak is en dat daarmee wat ons betreft de behandeling van dit pam
flet als afgedaan kan worden beschouwd.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik zal eveneens proberen kort te zijn.
Met de heer Severens ben ik het geheel eens als hij zegt dat de men
sen van de Trapkes in een vicieuze cirkel zitten. Men kan niet stellen
dat de activiteiten en het bezoekersaantal van de Trapkes tot het nul
punt zijn gedaald, maar het bezoekersaantal in de horecasector is wel
veel minder geworden. Wij zitten nu in die vicieuze cirkel en daarin
zijn wij terecht gekomen door de miserabele subsidie en de miserabele
ruimten die er zijn, die een goede uitgroei van de Trapkes hebben be
perkt. Als wij er met zijn allen niets aan kunnen doen en er ook geen
geld voor over hebben, zal dit instituut, dat een duidelijk maatschap
pijkritische functie heeft in onze samenleving, weinig toekomstmoge
lijkheden meer hebben.
Het tweede punt waarover diverse raadsleden hebben gesproken
was de kwestie van de werkgroep leger. Mijn vraag hierbij is waarover
wij nu spreken. Spreken wij over de subsidie aan de Trapkes of spreken
wij over de werkgroep leger? Aangezien nu toch over die werkgroep
leger is gesproken wil ik er ook even op ingaan. Ik meen dat wij te
dien aanzien van een juiste informatie moeten uitgaan. De werkgroep
leger heeft in april 1970 inderdaad een pamflet uitgedeeld dat in be
slag is genomen en waarin over sabotage werd gesproken. Bij de culturele
manifestatie in het K, N. T. is door dezelfde werkgroep leger een nieuw
pamflet uitgegeven, waarin niet meer over sabotage werd gesproken.
Bovendien heeft men zich naderhand principieel gedistantieerd van sa
botage. Men is inderdaad een andere weg opgegaan; het punt van sabo
tage is uit het actieprogramma weggehaald. Als ik de recrutenkrant
lees zie ik daarin heel duidelijk dat men sabotage afkeurt. De werkgroep
leger heeft mij persoonlijk verzekerd - ik heb het ook in de afdelings
vergadering gezegd - dat men na april 1970 geen pamflet meer heeft
uitgedeeld. Ik vond het correct deze juiste informatie even te vermel
den. Wanneer voorts het bestuur en de directie van de Trapkes zeggen
dat zij zich van dit pamflet distantiëren en het zelfs ten scherpste af
keuren, maar dat zij niet kunnen beletten dat de werkgroep de Trap
kes officieel tot domicilie verklaart, hetgeen de werkgroep indertijd
heeft gedaan, en dat enkele leden ervan tot de min of meer vaste be
zoekers behoren, vraag ik mij af wat de overheid zou moeten doen
met alle bezoekers van de Trapkes als op dit moment aan deze perso-
t kj nen de toegang tot de Trapkes geweigerd zou worden. Zou men dan
zo ver willen gaan of moeten gaan dat men alle bezoekers zou door
lichten op hun maatschappijopvattingen of hun politieke opvattingen?
Het gaat ons toch wel wat ver als men als overheid die richting zou
willen uitgaan.
Ik meen de brief van het bestuur verder goed te hebben gelezen,
en ik lees daarin niet wat de heer Kramer erin gelezen heeft, maar