682 1 JUNI 1971 voortgaand experiment. Het volgend jaar zullen wij opnieuw kritisch moeten bekijken of' het zin heeft met dit experiment door te gaan. Wij moeten de zaak voorts ook niet overtrekken wat de grootte van het bedrag betreft. Er wordt hier wel eens gemakkelijker beslist over grotere bedragen dan deze subsidie aan de Trapkes. Het schijnt echter altijd aantrekkelijk te zijn om over zoiets te praten, want iedereen kan daar wat over zeggen. Als het over miljoenen gaat wordt het na tuurlijk een heel stuk moeilijker. Een experiment dat op het ogenblik gaande is, is het zoeken van samenwerking met de Beyerd. Dat vinden wij bijzonder toe te juichen. Ook met de Beyerd is het nu niet zo vreselijk rooskleurig ge steld; daar zou ook echt wel wat meer kunnen gebeuren en misschien is het wel mogelijk een zekere samenwerking tussen de Beyerd en de Trapkes te realiseren. Grotere manifestaties, waarvoor wat meer be langstelling is, zouden samen met de Beyerd kunnen worden georgani seerd. Zoals gezegd zullen wij deze zaak het volgend jaar opnieuw ik f'^aArui bekijken. Voorlopig zijn wij wat de subsidie voor dit jaar betreft ak- - koord, dig J n- De heer VAN CAULIL: Ik was niet van plan bij dit voorstel iets te zeggen, maar er komen nu zoveel vragen bij mij op dat ik niet kan nalaten u over de volgende punten te informeren. Er is het een en an der gezegd ten aanzien van de horeca. Ik zie hier staan "de stichting de Trapkes" en mijn eerste vraag is nu of wij over een openbare aan gelegenheid spreken, die men zou kunnen zien als een horecabedrijf, waarbij een horecaexploitant volgens de nieuwe drankwet zijn bedrijf exploiteert. Wanneer dat het geval is, is niet de stichting verantwoor delijk voor wat in die lokaliteit gebeurt, maar is die exploitant ver antwoordelijk voor alles wat tijdens zijn exploitatie in die gelegenheid plaatsvindt. Ik geloof dat het gevolg daarvan is dat, wanneer de ex ploitant in die openbare gelegenheid dingen toelaat die in strijd zijn met de politieverordening, dit niet kan worden verbonden aan de sub sidieverlening, omdat het een kleine kunst is om op een normale ma nier in te grijpen. Voorts heeft men gesproken over de caféomzet. Bij vroegere ge legenheden heb ik al eens gezegd dat men dit er los van moet zien. Vaak is er een stel idealisten aan het werk die wij eigenlijk bij hun activiteiten zouden moeten steunen. Wanneer wij het echter andersom doen en te weinig steun verlenen, waardoor zij gedwongen worden te proberen meer omzet te halen in de horecasector, krijgen wij een ver keerd beeld, want dan ontstaat er een onjuiste concurrentieverhouding ten opzichte van de andere horecabedrijven. Na alles wat ik heb ge hoord ben ik geneigd te zeggen: geef subsidie om hun activiteiten mo gelijk te maken en om te bezien of zij het waar kunnen maken. Voorts moeten zij subsidie niet afhankelijk maken van de omzet aan de bar, en ten derde wil ik graag van u weten wie in die openbare gelegenheid ver antwoordelijk is wanneer daar dingen gebeuren die er volgens de politie verordening niet mogen gebeuren. De heer FROGER: Ik geloof dat er twee principiële zaken aan de orde zijn. De eerste is het principe van de subsidie. Daarover wordt nogal eens verschillend gedacht. Ik meen dat subsidie geven het ver strekken van een gunst is. In de moraal wordt een regelmatig verleen de gunst een recht. Wanneer bij de eerste subsidieverlening niet uit drukkelijk is verteld dat het een startsubsidie is, kan men na een jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 682