687 1 JUNI 1971 doorbreken, moet worden bezien. Ik meen dat het aan een kant zou kunnen met hetgeen op het ogenblik door uw raad wordt besproken, dus door deze subsidie te verlenen, zodat in ieder geval de huidige financiële situatie van de Trapkes wat gezonder zal worden. Ander zijds moet met en door uw raad worden bekeken welke prioriteit het vestzaktheater in het totaal van evenementen in de stad leeft. Op de derde plaats meen ik dat het een goede zaak zou zijn als het stichtings bestuur en degenen die de Trapkes dag na dag bemannen tezamen met mijn collega Mans en het ambtelijk apparaat hun gedachten lieten gaan over wat wenselijk en noodzakelijk is. De heer Van Os acht een samenwerking met de Beyerd gelukkig. Dat is inderdaad een verheugende zaak. Dit is niet het redmiddel voor de Trapkes, maar hierin is wel een gezondere opzet voor de Trapkes te vinden. Het is nuttig dat men met gelijksoortige of te vergelijken of naburige cultuurmogelijkheden een samenwerking zoekt die niet al leen financieel gezien een wat aanvaardbaarder resultaat geeft, maar ook ertoe bijdraagt dat datgene met en rond de Trapkes kan gebeuren wat u en wij ons hiervan voorstellen. De heer JANSEN: Als de wethouder zegt dat het tekort van 1969 en 1970 van 16.000, eigenlijk terug te brengen is op het gebrek aan ruimte en het achteruitlopen van het bezoek, dan moet ik stellen dat wij het volgend jaar wat 1971 betreft weer met zo'n tekort zitten, want dit wordt gecontinueerd. Het zit er naar mijn mening namelijk niet in dat wij op korte termijn geld voor nieuwe ruimte gevoteerd krijgen. Wij zouden dan het volgend jaar niet neen kunnen zeggen, omdat wij thans wel subsidie geven. Dit is voor mij een moeilijk punt. De heer VAN CAULIL: De wethouder zegt dat het stichtingsbestuur verantwoordelijk is voor de gang van zaken in de openbare gelegenheid de Trapkes. Ik wil nu vragen of het stichtingsbestuur exploiteert. Ik heb duidelijk gezegd dat een dergelijk bedrijf geëxploiteerd moet wor den volgens de nieuwe drankwet, dus door mensen die bevoegd zijn, vakbekwaamheid hebben en aan de vestigingseisen voldoen. Ik twijfel eraan of het stichtingsbestuur als zodanig kan optreden. Ik heb gezegd dat ik de subsidie hieraan niet wil koppelen; ik heb alleen gevraagd om onnodige concurrentie te vermijden. Op dit moment wil ik niet verder ingaan op de exploitatiebevoegdheden, maar bij een latere ge legenheid wil ik hierop nog wel eens terugkomen, want anders zou men menen dat ik hier iets in het midden breng op grond waarvan ik tegen deze subsidie zou willen zijn. Dat wil ik bewust niet doen. Ik behoud mij echter het recht voor nog eens terug te komen op het punt van de exploitatie en de bevoegdheid tot exploitatie. De heer SANDBERG; Ik ben uiteraard mij collegae-raadsleden dankbaar dat zij zo uitvoerig zijn geweest, want inmiddels kan ik thans inderdaad spreken namens de intussen binnengekomen meerderheid van mijn fractie. Ik wil over verschillende punten nog een paar dingen zeggen. In de eerste plaats zijn wij vrij uitvoerig ingegaan op de Witte Wijn gaard, die inderdaad heel duidelijk verband houdt met de toekomstige exploitatie en opzet van de Trapkes. Op dit moment moet ik echter heel nadrukkelijk stellen dat dit voorstel geen enkele relatie heeft met het voorstel inzake de Witte Wijngaard. Wanneer dat komt, zullen wij dat apart op zijn merites moeten bekijken binnen het kader van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 687