695 1 JUNI 1971 en niet de mijne. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna in stem ming gebracht en met 25 tegen 8 stemmen aangenomen. VOOR hebben gestemd: de heren Spanjer, Van Loon, Van Os, De Raaff, Severens, Sandberg, Van Duijl en America, mevrouw Stockmann- van der Kallen, de heren Van Merkom, Melzer, Broeders en Crul, me vrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Geene, Roozeboom, Van Dun en Quadekker, de dames Willems-Van Doorn en Van Nes-Brands, de heren Brooimans, Van Overveldt, Van Caulil en Mensen en mejuf frouw Paulussen. TEGEN hebben gestemd: de heren Kroon, Kramer, Froger en Jan sen, mevrouw jager-Middelbeek en de heren Koertshuis, Van Graafei- land en Von Schmid. 9. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN GAAN VAN DE GEMEENSCHAPPELUKE REGELING "INDUSTRIE- EN HAVENSCHAP MOERDIJK". De heer SPANJER: Het is vandaag op tien dagen na precies een jaar geleden dat wij in deze raad, die toen van een wat andere samen stelling was, hebben gesproken over toetreding van Breda tot het indus trie- en havenschap Moerdijk. Die avond zijn wij eigenlijk niet verder gekomen dan te besluiten tot principiële deelname. Wat was namelijk het geval? Over het bestuursstatuut waren zoveel kritische opmerkingen «Ah gemaakt dat het in feite betekende dat wij dat bestuursstatiiut in die vorm afwezen. Inmiddels is ons een nieuw bestuursstatuut voorgelegd, waarin in de een of andere vorm vrijwel alle het vorig jaar door de raad voorgestelde wijzigingen zijn opgenomen. Dit betekent dat ik nu in feite geen aanmerkingen heb. Het voordeel van het nieuwe statuut is vooral een wat kleiner bestuursapparaat, hetgeen een slagvaardiger be leid mogelijk zal maken. Voordat wij tot deelname besluiten moeten wij het financiële risico daarvan beschouwen. Ook over dat financiële risico dat de ge meente Breda zou lopen hebben wij inmiddels meer duidelijkheid ge kregen. Het gaat hier in feite om een deelnemen aan een onderneming, en dat brengt het lopen van risico's met zich. Daar ontkom je niet aan. Deze onderneming gaat de eerste vijftien jaar in feite de vorm hebben van een investeringsbedrijf. Misschien zal er bij die vijftien jaar nog wel wat bij komen; ook dat is een risicofactor. Daarna zal het verder gaan als een exploitatiemaatschappij. Het grote risico dat wij en na tuurlijk ook de andere gemeenten lopen zit voor een groot deel in het renteverlies. Als wij zien dat op een bedrag aan kosten van 617 mil joen een bedrag van 265 miljoen aan renteverlies moet worden ge raamd, is het duidelijk dat de mate waarin de voorinvesteringen in de hand gehouden kunnen worden een belangrijke bijdrage tot een beper- king van renteverlies betekent. Verder lopen wij natuurlijk het risico dat zich wat prijsstijgingen zullen voordoen, maar als er niet al te veel extra kosten bij komen, bijvoorbeeld door niet voorziene voorzieningen - ik denk aan het voorbeeld dat men de kavels kleiner zou moeten ma ken, wat meer kosten zou betekenen voor straten, wegen, riolering en straatverlichting -, blijft tenslotte de animo over die er zal blijken te zijn om zich daar te vestigen, waarbij ook een factor is het zich gunstig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 695