701
1 JUNI 1971
Bovendien heeft de Shell naar ik meen van de minister nog eens een
12 miljoen extra gekregen. Ik vind dit een duidelijke bevoorrechting
van de industrie, die men in Nederland dan wel hard nodig denkt te
hebben, maar die behalve olie nog een heleboel andere dingen produ
ceert waarmee wij zeker in de toekomst niet zo vreselijk gelukkig zijn,
Als wij gaan deelnemen aan dit industrieschap - en dat zit er
natuurlijk dik in -, moet ik zeggen dat ik heel graag zou zien dat
degenen die wij afvaardigen de plicht krijgen zich te verantwoorden.
Tot nu toe zitten mensen heel dikwijls min of meer k titre personnel
als afgevaardigde in allerlei besturen, en daar hoor of zie je dan ver
der niets meer van dan de jaarlijkse begroting. Van een eigenlijke
verantwoording van degenen die namens de raad zitting nemen is wei
nig of geen sprake. Ik zou dit een pertinente eis willen noemen, die
wij op tafel zullen moeten leggen als in de toekomst over een afvaar
diging in dit lichaam moet worden gestemd.
Concluderend moet ik zeggen dat Breda een zeer grote verant
woordelijkheid op zich neemt door deel te nemen aan dit industrie
schap. Wij kunnen er anderzijds niet onderuit, want dit gaat toch ge
woon door. Wij zullen gewoon verplicht zijn ervoor te zorgen een
vinger in de pap te hebben, al is het alleen maar om ervoor te zorgen
dat die pap niet al te vies wordt. Wij zullen daarbij zeer attent moeten
zijn op financiële zaken, die er zeker op dit moment niet al te hoop
vol uitzien, ondanks de reeksen van cijfers die zijn verstrekt. Wij zul
len voorts bijzonder attent moeten zijn op de kwestie van het milieu
beheer. Wij moeten ons voorbereiden op het feit dat wij zullen moeten
knokken met Rotterdam en met de Shell om de democratie alsnog een
klein beetje tot haar recht te laten komen. Tenslotte zouden wij heel A
graag zien dat, als wij afgevaardigden in dit industrieschap gaan be
noemen, deze mensen een verantwoordingsplicht kregen opgelegd.
De heer KROON: In de vergadering van 11 juni van het vorig
jaar heeft ook onze fractie zich positief opgesteld ten aanzien van
deelname aan dit industrieschap. Wij waren toen met de raad in de
toenmalige samenstelling van mening dat dit voor Breda van groot
belang was. Wij zijn dan op dit ogenblik nog. Wel hebben wij toen
enkele bedenkingen geuit ten aanzien van de geplande organisatievorm.
Wij zijn blij dat men bij de samenstelling van het bestuur van het schap
rekening heeft gehouden met de bezwaren die het vorig jaar naar voren
zijn gebracht. Met name de artikelen 5 tot 17 zijn nu op een wat de
mocratischer leest geschoeid dan in het eerste ontwerp, terwijl ook,
wat ik wel belangrijk vind, art. 9 sub 3 een belangrijke verbetering
is; dit betreft de kwestie van het ontwerpen van verordeningen die
eerst aan de deelnemers zullen worden toegestuurd voordat het schap
ze toepast.
Er was de vorige keer praktisch nog niets bekend over de finan
ciële gevolgen, hoewel wij daaraan toen ook al zwaar tilden, omdat
wij vinden dat dit nogal behoorlijke financiële consequenties zal in
houden. Wij hebben nu een inzicht gekregen, ook door middel van
de cash flow, in het financiële beleid dat zal worden gevoerd. Ik acht
dit toch wel van groot belang, temeer omdat het de bedoeling is dat
dit financiële beleid zal worden gevoerd door middel van kwartaalsta-
ten, die regelmatig ter kennis zullen worden gebracht van alle deel
nemers en waarbij dus ook regelmatig bijsturing kan plaatshebben.
Wel leven bij onze fractie nog enkele bedenkingen, die duidelijk naar
voren zijn gebracht in de afdeling en waarop wij een gedeeltelijke