702 1 JUNI 1971 beantwoording hebben gekregen en mogelijk ook nu nog zullen krijgen. Een punt dat ik zeer belangrijk vind en dat ook door de voorgaan de sprekers naar voren is gebracht is de kwestie van het milieubeheer en de bescherming van het milieu, In art, 3, lid 3, is gesproken over de inrichting, terwijl in art, 4 van het convenant een naar mijn idee zeer belangrijke bepaling is opgenomen. Ik meen dat op het ogenblik met de hinderwet en andere wetten niet meer en betere bepalingen mogelijk zijn, maar ik geloof dat het toch wel van belang is dat de raad van bestuur in dezen toch wel zeer prudent te werk zal gaan en al het mogelijke zal doen om, indien er een nieuwe wet komt, deze uiteraard ook van toepassing te laten zijn op de te vestigen industrieën. Tenslotte wil ik nog opmerken dat in uw voorstel gesproken wordt over een eventuele deelname door het rijk. Ik meen dat dit even in verband mag worden gebracht met de 20, -- die de Shell betaalt, want toen dat aan de orde was bestond het schap nog niet in deze vorm. Ik geloof dat de eerste onderhandelingen ook door het rijk en misschien door een in het beginstadium verkerend schap zijn gevoerd. Naar mijn oordeel moet het rijk wel degelijk aan dit schap deelnemen en de financiële consequenties daarvan dragen, want ook ik ben met dat bedrag van 20, -- niet zo erg gelukkig, temeer omdat dit in feite drukt op de n gehele toekomstige exploitatie. Al met al gaan wij ook nu - dat hebt u al wel begrepen - akkoord met deelname aan dit schap. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik wil eigenlijk alleen wat concrete a vragen stellen met betrekking tot de groenzone die voortdurend in dis cussie is. De heer Kroon heeft al gezegd dat er in het reglement iets staat over de inrichting en daaronder zou dan ook die groenzone vallen, maar ik vind dit toch nog wat te vaag. Ik wil hierover een viertal vra gen stellen. Ten eerste verneem ik dat de kosten verbonden aan aan koop, aanleg en exploitatie van de groenzone niet verrekend zijn in de uitgifteprijzen van het industrieterrein. Moeten deze kosten door het schap worden gedragen? Ten tweede: zal men zich bij de aankoop van gronden voor aanleg van de groenzone voor zover noodzakelijk richten op een grondprijs die gebaseerd is op industrieel gebruik of op agrarisch gebruik? Ten derde: indien men een groenzone aanlegt met n. gebruik van boomsoorten die snel hout kunnen leveren, zou men na een ip aantal jaren exploiteerbare houtopstand kunnen hebben, die dan toch n nog niet meer dan 4% rente zou kunnen geven. Acht men dit een aan vaardbare opbrengst? Ten vierde: kunt u vooruitlopen op een beslissing van het schap door de onkosten verbonden aan aanleg en beheer van de groenzone op u te nemen? De heer VON SCHMID: Toen de raad van Breda indertijd het principebesluit nam om aan het industrie- en havenschap Moerdijk deel te nemen, waren wij ons allemaal bewust van de belangrijke stap die gezet werd, ook wat de financiële en mogelijke andere ge volgen betreft. Ik meen ook - en daarom kan ik vanavond stellen dat wij het met dit voorstel eens zijn - dat toen al duidelijk is uitgespro- ken dat, welke moeilijkheden dit ook financieel gezien voor Breda met zich kon brengen, in elk geval een Bredaas belang met deelname hieraan gemoeid was. Het is dus niet alleen maar, zoals hier is opge merkt, een Rotterdamse zaak op Brabantse grond. Wij zijn ervan uit gegaan dat dit westelijke Brabant in een bepaalde stroomversnelling gaat komen tussen de verschillende industriegebieden die in ons land en ook buiten ons land - ik denk aan Antwerpen en het Ruhrgebied -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 702