70
9 FEBRUARI 1971
Uit recente publikaties is gebleken, dat ook Gedeputeerde Staten
van mening zijn dat beide gemeenten tot de regio Breda behoren
en aan de regio-vorming dienen mede te werken, ja, zelfs dat
bij uitblijvende mede- c. q. samenwerking ingrijpen van de zijde
van Gedeputeerde Staten niet onmogelijk geacht moet worden.
Wij hopen oprecht dat een dergelijk'ingrijpen niet nodig zal zijn,
omdat wij ons nauwelijks kunnen voorstellen dat een verplicht deel
nemen -- zeker de eerste jaren -- tot een loyale wijze van samen
werking zal leiden.
Binnen deze regio-samenwerking is een veel nauwere samenwerking
tussen Breda en de randgemeenten van het allergrootste belang. Het
overleg tussen deze gemeenten over velerlei vormen en mogelijk
heden van samenwerking is in oktober 1968 bij het bekend worden
van het door Gedeputeerde Staten voorgenomen herindelingsplan
Breda-Noord helaas gestaakt en tot op heden niet hervat. Ander
zijds blijkt de wens tot bespreken van gemeenschappelijke vraag
stukken nog onderanderd aanwezig. Meer wederzijds begrip voor
eikaars problemen is mijns inziens uit de gesprekken toch wel duide
lijk gebleken.
Of het herindelingsplan Breda-Noord, eventueel gewijzigd, wel of
niet doorgaat en of dit spoedig of over enkele of meerdere jaren
gebeurt, neemt niet weg dat ae belangen van de bewoners van dit
gebied eisen dat onverkort wordt doorgewerkt aan het verbeteren c.q.
optimaal doen functioneren van het woon- en leefklimaat in dit
gebied.
Het werk aan een dringend noodzakelijk structuurplan is in oktober
1968, bij het afbreken van het contact, eveneens gestaakt.
Het beraad tussen een aantal gemeenteraadsleden van Breda en de
P. T. T. -gemeenten is van mening, dat het overleg over en het werk
aan dit of een structuurplan spoedig moet worden voortgezet of her
vat. Ik moge uw college vragen op korte termijn over de voortzetting
van dit werk overleg te plegen met de colleges van burgemeester en
wethouders van de P. T. T.-gemeenten en Nieuw-Ginneken. Over dit
overleg moge ik U verzoeken de raad tijdig te informeren.
Nadat deze raad het principebesluit heeft genomen deel te nemen
in het Haven- en Industrieschap Moerdijk duurt het toch feitelijk
veel te lang voordat de gewijzigde regeling en de vooral door
Provinciale Staten gewenste financiële overzichten, aan de orde kunnen
komen om die deelname te effectueren.
Als wij vinden dat het belangrijk is dat we aan het werk in dit schap
meedoen, dan is het ook van het allergrootste belang dat we daaraan
tijdig kunnen gaan meedoen.
Ook de belangen van de bewoners van dit gewest en onze stad zijn
bij de industrievestiging daar in het geding. Als direct na de woningbouw
de milieu-verontreiniging een zaak is die het Nederlandse volk en ook
ons toch het meest bezighoudt, is het niet verantwoord langer de ontwik
keling van dit gebied af te wachten, doch dienen wij een daadwerke
lijke bijdrage te leveren.