717 1 JUNI 1971 Wethouder BROEDERS: Ik betwijfel - ik wil daar geen misverstand over laten bestaan - of dat op het moment van de overgang geheel klaar kan zijn. Ik moet de raad er bovendien op wijzen dat wij, als wij de regeling zoals die nu voorligt aannemen, de verantwoordelijkheden niet meer bij anderen kunnen laten. Wij stappen in het schap zonder voor recht van boedelbeschrijving, aanvaardend hetgeen er gebeurd is. De heer VAN OS: Ik heb nog gevraagd of de Shell al een vesti gingsvergunning heeft. De verklaring die de Shell heeft getekend verwijst namelijk op geen enkele manier naar het convenant. De VOORZITTER: De Shell is aan het bouwen.' De heer VAN OS: Dat zegt in Nederland niet alles. De VOORZITTER: Ik wil met deze mededeling toch volstaan. Ik heb daarstraks over de ruimtelijke zaken gesproken, op grond waar van de bouwerij aan de Moerdijk plaatsvindt. Ik heb gesproken over art. 19 van de wet ruimtelijke ordening, en op grond daarvan wordt een en ander gerealiseerd. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Ik ben een half uur verlaat bij mijn bezoek aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, maar voordat ik de leiding overdraag aan de heer Broeders moet ik nog even met u de or de bespreken. Het is de bedoeling dat wij tot 11 uur vergaderen; ik geloof dat wij deze gewoonte nu maar moeten doorzetten. Ik weet nia hoe ver u in twintig minuten nog kunt komen, maar het betekent in ieder geval dat deze agenda vanavond vrijwel zeker niet kan worden afgehandeld. Dat kan weer betekenen dat wij de 8e juni onze verga dering voortzetten, waarbij dan waarschijnlijk niet voldaan wordt aan het verlangen van de heer Crul om een extra vergadering voor een spe ciaal doel te houden, iets waarvan ik u daarstraks in kennis heb gesteld. De heer VAN DER WERFF: Komt dit dan in de annalen als een marathonraadsvergadering? De VOORZITTER: Ik denk het wel. Ik geloof dat het toch ver standig is om de 8e juni maar door te gaan, ik zie geen andere moge lijkheid. Mevrouw VAN NES-BRANDS: De heren van het actiecomité "Overweg open" hebben nu bijna al twee keer voor niets op de publie ke tribune gezeten. Zoudt u het vreemd vinden als ik voorstelde dat punt nu nog aan de orde te stellen? De VOORZITTER: Daar willen wij graag rekening mee houden, maar daar komen wij waarschijnlijk niet uit. Ik vraag mij bovendien af of voor de daaraan voorafgaande punten wellicht andere mensen op de tribune zitten. Bedoelt u punt 22? Mevrouw VAN NES-BRANDS: Punt 22.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 717