1 JUNI 1971
het vermoeden dat de tunnel bij deze financiële situatie ook een illu
sie is.
De heer VAN LOON: Als wij vandaag ja zeggen tegen dit voorstel,
sluiten wij de overweg af en bouwen wij een voetgangerstunnel. Na al
les wat ik hierover de laatste maanden gehoord en gelezen heb meen
ik dat dit voor velen een weinig bevredigende situatie zou zijn. Nie
mand zou hiermee gelukkig zijn. Als wij neen tegen dit voorstel zeggen,
verkeren wij in de wat merkwaardige situatie dat er een ahob komt en
dat er bovendien conform een besluit dat wij in oktober hebben genomen
een voetgangerstunnel zal worden gebouwd. Dit lijkt mij een alleszins
onbevredigende situatie. Het is dus duidelijk dat het afsluiten van de
overweg en het wel of niet bouwen van een voetgangerstunnel toch in
een nauwere samenhang moeten worden gezien dan de beide voorstellen
van oktober 1970 en het voorstel dat nu voorligt willen doen voorkomen.
In oktober 1970 was de vraag aan de orde of de volgorde van behandeling
wel juist was, waarbij door wethouder Vermeulen heel duidelijk is ge
steld dat, wanneer het voorstel tot het onttrekken aan het openbaar ver
keer van de overweg aan de orde zou komen, iedere burger alsnog de
gelegenheid zou hebben zich daartegen te verzetten. Ik meen dat wij
op dit moment in die situatie verkeren en het is daarom dat ik meen
de vrijheid te hebben om terug te komen op wat in oktober 1970 ter
zake is besproken.
Als het gaat om de vraag of er ahobs moeten komen of dat de
overweg moet worden afgesloten, is de K.V.P. -fractie van mening dat
het, gezien de situatie ter plaatse en het gevaar dat er toch wel bestaat,
onverantwoord zou zijn om er ahobs te plaatsen. Mijn fractie, althans
de grote meerderheid daarvan, is van mening dat wij akkoord moeten
gaan met de afsluiting van de overweg, maar dit gebeurt duidelijk onder
voorwaarden. Wij zijn van oordeel dat het zeer wel mogelijk is om ter
plaatse niét een tunnel voor voetgangers en wielrijders te maken, maar,
gezien het bedrag dat hiervoor beschikbaar is, een eenvoudige verkeers-
tunnel, die ook gebruikt zou kunnen worden door voetgangers en wiel
rijders, maar bovendien door personenauto's en kleine bestelauto's. Wij
willen u daarom concreet voorstellen met dit voorstel akkoord te gaan,
onder de voorwaarde van opschorting van het raadsbesluit van 15 okto
ber 1970 en met het verzoek aan uw college de toezegging te doen dat
een nieuw plan zal worden gemaakt voor de aanleg van een eenvoudige
verkeerstunnel zoals zojuist door mij is geschetst en dat dit nieuwe plan
binnen zo kort mogelijke tijd aan de raad zal worden voorgelegd.
De heer VAN OS: Ik wil allereerst het betoog van de heer Sandberg
volledig onderschrijven; dat maakt mijn verhaal wat korter. Ik moet daar
bij zeggen dat het college ons min of meer gedwongen heeft lugubere re
kensommetjes te maken. De heer Sandberg heeft gezegd dat wij al heb
ben besloten 500. 000, -- te besteden om één dodelijk ongeval per twin
tig jaar te voorkomen. Het rekensommetje is natuurlijk nog wel wat in
gewikkelder. Het verkeer dat niet meer over die overweg zal gaan, zal
een andere weg moeten zoeken. Ik vraag mij nu af met welk percenta
ge het verkeer op de noordelijke rondweg toeneemt en hoeveel doden
daarvan statistisch gezien het gevolg zullen zijn. Je kunt niet zeggen
- en dat heeft het college wel een beetje gedaan -: jongens, dicht die
zaak, absoluut geen doden meer, dus volstrekte veiligheid. Dat is he
lemaal niet waar; de doden die daar misschien niet meer vallen zullen
nu elders val len, zoals men zeer tot onze spijt overal in Breda de kans