721 1 JUNI 1971 loopt dodelijk te verongelukken. Wij hebben beslist niet in alle geval len een oplossing. U kunt dus niet zeggen: wij bouwen daar een tunnel en dan zijn wij van het gehele risico af. Dat is per se niet het geval, want een groot deel van het verkeer - uitgezonderd de voetgangers, de fietsers en de bromfietsers, die door die eventuele tunnel zullen gaan, een tunnel die ik nog gerealiseerd moet zien - gaat langs een andere weg. Dat betreft dus de personenauto's, de vrachtauto's en ook de melkkarren die uit Teteringen moeten komen. Zij zullen een ande re weg zoeken; zij gaan over de noordelijke rondweg, moeten bij Phi lips linksaf slaan en vormen dus een toename van het verkeer die be slist gevaarlijk is en die ook doden tot gevolg kan hebben. Het college heeft ons door de verdediging van dit voorstel eigenlijk voor de noodzaak geplaatst lugubere rekensommetjes te maken over waar wij de doden willen hebben en waar wij de meeste kans lopen dat er doden zullen vallen. Ik vond dat een tamelijk onplezierige zaak. Een andere heel belangrijke zaak is ook door de heer Sandberg naar voren gebracht. Zeggen wij vanavond ja tegen dit voorstel, dan kan de overweg morgen worden afgesloten, maar dan moeten wij nog maar afwachten of er ooit een tunnel, in welke vorm dan ook, zal verschijnen. De financiële situatie is namelijk echt niet zo dat men kan zeggen: daar gooien wij ook maar even 500. 000, -- tegenaan. Wij hebben het betreffende voorstel wel aangenomen, maar wij zullen duidelijk prioriteiten moeten stellen. Nog afgezien van de vraag of je voor het verkeer deze voorziening op die plaats zou willen hebben, ge loof ik gezien de algehele financiële situatie dat wij op een half mil joen bijzonder zuinig moeten zijn. Ik zie gewoon het risico dat, als wij vanavond ja tegen dit voorstel zeggen, die overweg afgesloten gaat worden en dat er verder tot in de verre toekomst niets gebeurt. Dat is uitermate veilig, zou je kunnen zeggen, maar die beveiliging is ook nog niet afdoende, want als men de omgeving van die overweg bekijkt constateert men dat het daar helemaal niet veilig is, ook op dit moment niet, ook niet met een bewaakte overweg en ook niet met een volledige afsluiting. Er ligt een woonwijk met een speelterrein vlak tegen die over weg aan. Er staat een eenvoudig prikkeldraadje, waar men dagelijks, naar men mij heeft verteld, kinderen overheen kan zien klimmen. Dit heft u met een afsluiting aan de driesprong niet op. Als men het inder daad veilig wil maken, zal men een heel hoog hek moeten bouwen, waar de ballen van de spelende jeugd niet meer overheen gaan en waar zij onmogelijk overheen kunnen klimmen of er doorheen kunnen gaan. Dat zou dan dus nog meer geld gaan kosten. De heer JANSEN: Ik wil mij eerst aansluiten bij de heer Sandberg. Ik heb namelijk eens nagegaan hoeveel ahobs wij in Nederland hebben en dat waren er 416. De cijfers die hij genoemd heeft, namelijk één keer per tien jaar een ongeluk en één keer per twintig jaar een ongeluk met dodelijke afloop, kloppen volkomen, maar als ik daar het aantal gelijkvloerse kruisingen in Breda tegenover stel, dan zijn dat er 30, waar in het afgelopen jaar 181 botsingen hebben plaatsgevonden waar bij 19 mensen werden gedood. Het grootste gedeelte van die ongelukken heeft plaatsgevonden op de Kapittelweg. Ik vraag mij nu af of, wanneer wij die overweg gaan afsluiten, dat stuk weg niet nog zwaarder zal wor den belast. Als ik de cijfers bekijk zie ik dat van die weg gebruik ma ken: vanuit Breda 5.161 en vanuit Teteringen 5. 741 personen, een ge middelde per uur van 991. Van de overweg maken vanuit de richting Breda 2.254 mensen gebruik en vanuit Teteringen 2. 313, een gemiddelde per uur van 415. Dat is ongeveer de helft en dat vind ik nog een groot gedeelte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 721