71 9 FEBRUARI 1971 Indien zulks mogelijk is, zou ik wensen dat U de raad nog tijdens deze begrotingsbehandeling van de allerlaatste ontwikkelingen op de hoogte zoudt willen stellen. Bij voortduring heb ik aangedrongen op tijdige maatregelen met be trekking tot de huisvuilverwijdering. De conclusies uit het rapport van de ambtelijke huisvuilverwijderingscommissie bieden, zeker op de long run, geen oplossing. Die oplossing zal in veel groter (regio naal) verband moeten worden gezocht. Nogmaals, de tijd dringt. Dit is niet de eerste waarschuwing. Ik mag hopen dat dit college deze waarschuwing nu eens ter harte zou willen nemen. Mijnheer de voorzitter, ik moet het hierbij laten. Ik wil echter niet eindigen vooraleer ik nog een verzoek aan uw college heb over gebracht. U hebt mogelijk gehoord of gelezen van het meer dan tot dusverre inschakelen van belangstellenden bij en ter ondersteuning van het werk van onze fractie. Om dit doeltreffend te kunnen doen is het nodig dat die belang stellenden zodanig tijdig kunnen kennisnemen van de raadsstukken, dat met hun opmerkingen, wensen en verlangens reeds tijdens de besprekingen in de afdelingsvergaderingen rekening kan worden ge houden. Omdat bovendien van vele raadsleden constant de klacht gehoord wordt dat bestudering van de raadsstukken dikwijls niet tijdig voor de afdelingsvergaderingen mogelijk is, omdat de stukken ofwel niet of veel te laat arriveren, lijkt het mij gewenst tijdens deze begro tingsbehandeling vast te stellen dat de raadsstukken uiterlijk het weekend vóór ae eerste afdelingsvergadering in het bezit van de raadsleden moeten zijn. Het betekent toch in feite niets anders dan 1 x één week kortere voorbereiding, daarna loopt de gehele cyclus normaal. Ik hoop van harte, dat de andere partijen dit voorstel zullen steunen. Mijnheer de voorzitter, dames en heren. Moge ik dan deze algemene beschouwingen besluiten met de wens dat de nu volgende discussies zullen bijdragen tot groter begrip voor elkanders standpunt en vooral ook een aansporing mogen zijn tot constructieve arbeid zoals de kiezers van ons verwachten. De heer CRUL: Ik vermoed dat u straks na mij de heer van der Werff van de V. V. D. als derde spreker het woord zult geven. Gezien de laatste landelijke politieke ontwikkelingen, die ae fractievoorzitter van de K. V. P. blijkbaar niet heeft gevolgd, vind ik dat ik tussen die twee -- de K. V. P. en de V. V. D. mij in een günstige po sitie bevind. Ik geloof dat het P. A. K. landelijk gezien een uitstekende positie inneemt. Allerleerst wil ik graag even ingaan, al is het dan voorlopig, op de woorden van de heer van Loon. Het kan natuurlijk alleen maar voor lopig zijn, want er blijft van zo'n woordenstroom die over je heen komt natuurlijk niet zoveel hangen. Een eerste reactie dus op het mijns in-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 71