729 1 JUNI 1971 een belangengroep waarover helemaal niet gesproken is, maar die wij i] toch wel degelijk in de beschouwingen moeten betrekken. ti ri De heer VON SCHMID: Ik vind het wel een beetje moeilijk om o het nog helemaal te volgen. Toen wij daarnet zeiden het voorstel van d de heer Van Loon te willen steunen, meenden wij dat uiteraard. Wij staan er nog geheel achter, maar het gaat nu even om de consequen- n ties ervan. Ook ik meen dat het voorstel dat hier ligt moet worden te- C ruggenomen en dat straks het voorstel-Van Loon, dat dan van het col- n lege komt, zal worden behandeld. Anders krijg je de gekke situatie dat n men zegt: wij menen dat er een tunnel moet komen zoals de heer Van Loon heeft uitgeduid, maar wij nemen toch het voorstel aan dat hier ligt. Dat kan natuurlijk niet. Ik heb dan ook gedacht dat het de bedoe ling was dit stuk terug te nemen. Pas daarna kunnen wij verder het voor stel-Van Loon bespreken. b i! De heer AMERICA: Ik ben blij dat u begrip hebt voor mijn toestand. w Ik hoop dat u in de periode waarin dit voorstel wordt aangehouden nog a kans zult zien mij duidelijk te maken hoe dit voorstel in het totaal van voorstellen moet worden geplaatst. Ik heb geen flauw idee wat de finan ciële consequenties zijn van besluiten die de vorige raad en deze raad tot nu toe hebben genomen. Ik meen dat ik alleen dan een verantwoorde beslissing kan nemen als ik iets nieuws kan plaatsen in hetgeen reeds is aangenomen, maar ik beschik nu gewoon niet over die gegevens. Daar om wil ik u vragen of ik daarin althans globaal enig inzicht kan krijgen. De VOORZITTER: Ik mag even opmerken dat de heer America wel over enige gegevens beschikt, want bij de begrotingsbehandeling hebben wij een hele lijst van aangenomen kredietvoorstellen aan de raad voor gelegd. Als u het per raadsvergadering had bijgehouden, zou u dus over de volledige gegevens beschikken, maar dit wil niet zeggen dat wij hierop niet nog eens moeten terugkomen. Ik geloof dat deze zaak voor de gehele raad bijzonder interessant is. Alleen moet ik wel zeggen dat u een wat te groot vertrouwen in de voorzitter hebt als u van hem ver wacht dat hij u dat inzicht in zo korte tijd geheel kan geven. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat de fout die het college ge maakt heeft is dat wij ons gezien de tijd hebben laten verleiden tot deze wat slordige discussie. De opmerking van de heer Sandberg dat hij geen antwoord heeft gehad op zijn vragen is dan ook correct. Dat heb ik ook gesteld; ik heb gezegd: als u gauw klaar wilt zijn, kan ik zeggen dat het college het voorstel van de heer Van Loon wel wilt over nemen mits wij dat duidelijk kunnen begrenzen en de consequenties er van kunnen bezien. Wanneer ik de datum van september 1972 heb ge noemd, dan is dat de datum waarop de conventionele beveiliging van deze spoorwegovergang wordt beëindigd. Dit betekent niet dat wij tot die tijd ruimschoots de gelegenheid hebben met de raad te bekijken wat wij gaan doen. Deze situatie is namelijk bepaald urgent; wij zullen een adequate voorziening klaar moeten hebben. Dit houdt in dat ik de heer Kroon niet kan toezeggen dat wij, als het college dit voorstel te- L rugneemt, zullen terugkomen met een aantal alternatieven en hun con sequenties. Ik geloof niet dat de tijd dit ons toelaat; ik wil nu voorstellen dit stuk thans terug te nemen, de discussie van vanavond wat zakelijk te ordenen, het voorstel van de heer Van Loon wat vorm te geven en dan in zijn mogelijke consequenties te etaleren. Ik kan niet toezeggen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 729