736
8 JUNI 1971
Het is toch al te gek dat in de pers alleen óns verlaten van de
raadsvergadering een politiek feit schijnt te vinden en niet veeleer
de weigering van de meerderheid van de raad om een publieke af
faire op de geëigende publieke wijze te behandelen en dit om par
ticuliere aspiraties en besognes nota bene op parlementaire wijze
te dekken. Dat is ondemocratisch en bovendien hypocriet
en een politiek feit van de eerste orde, dat gesignaleerd dient te
worden om juist dat laatste restje respect dat er voor de parlemen
taire democratie nog bestaat te redden.
Bovendien: is de Bouvignezaak slechts door de bekommernis van de
twaalf een publieke zaak geworden en hebben niet anderen hun par
ticuliere belangen in publieke zaken letterlijk "omgezet'? Mogen wij
zoiets slikken, terwijl wij toch staan voor de publieke zaak? Pijn
lijk hebben wij in deze dagen ervaren hoe publieke en private be
langen door elkaar gehutseld worden en vanuit alle mogelijke machts
posities en relaties behoed en beschermd worden. Dit moet op last
van de democratie opgehelderd worden en open en bloot op tafel
komen te liggen. Hoe zouden wij anders onze democratische functie
geloofwaardig kunnen uitoefenen? Ik doe daarom bij dezen een dringend
beroep op de raad het ordevoorstel niet aan te nemen.
De VOORZITTER: Dames en heren. Omdat de discussie in hoofd
zaak tussen de raadsleden gevoerd zal worden, wat naar mijn mening
juist is, geloof ik dat het goed is als ik de heer Crul zeg -- hij
heeft daar speciaal naar gevraagd -- dat op 27 mei over de agenda
punten 4, 5 en 6 een beslissing genomen is door de raad.
De heer CRUL: Wanneer is dat gebeurd?
De VOORZITTER: Op 27 mei!
De heer CRUL: Op welk tijdstip van de vergadering?
De VOORZITTER: Nadat de punten behandeld waren, op de normale
manier zoals uw voorzitter dat gewend is. Ik wil u daar iets over
vertellen, misschien geeft het verslag daar uitsluitsel over. Mede
op uw verzoek heb ik punt 3i voorlopig uitgezonderd van het voor
kennisgeving aannemen. Daar hebt u gelijk in. Na het nemen van
de beslissing door de raad betreffende het voor kennisgeving aan
nemen van het memorandum over Bouvigne na agendapunt 4 heb ik
tevens meegedeeld -- daar wil ik mee volstaan, de raad heeft dat
beslist --dat punt 3i, te weten de brief van de heren Bos en Teuben,
eveneens voor kennisgeving zou worden aangenomen. Dat is de be
slissing die de raad op 27 mei genomen heeft.
De heer CRUL: Dus de mededeling in het ordevoorstel is onjuist?
De VOORZITTER: Ik spreek over de beslissing zoals ik die ervaren
heb in de vergadering van 27 mei.
De heer VON SCHMID: Er is een aantal beschuldigingen geuit,
dat ik rustig zou willen beantwoorden. Er is hier sprake van een
kwalijk staaltje politiek bedrijven. Eigenlijk wordt er een scheiding
gemaakt tussen de bokken en de schapen. Twaalf vurige democraten