741
8 JUNI 1971
ordevoorstel de "twaalf" de gelegenheid biedt deze zaken krachtens
artikel 17 naar voren te brengen. Als zij daar behoefte aan hebben
geloof ik dat de raad daar zeker niet afwijzend tegenover zal staan.
De wijze waarop op het ogenblik door met name de "twaalf" demo
cratie bedreven wordt acht ik funest.
De VOORZITTER: Men zal begrijpen dat van de zijde van het
college nauwelijks enige reactie mogelijk is op hetgeen men aan het
adres van elkaar en soms aan het adres van het college gezegd
heeft.
Ik wil nog iets zeggen over de beslissing van 27 mei. Ik blijf er
bij dat op 27 mei door 24 leden van de raad een beslissing is ge
nomen over de betrokken voorstellen die door het college waren in
gebracht. Ik zou voorts willen opmerken dat ik tijdens net debat van
27 mei niemand het woord ontnomen heb, hoewel ook bij die gele
genheid verschillende keren over persoonlijke zaken het woord is
gevoerd.
De heer VAN LOON: De heer von Schmid heeft duidelijk ge
wezen op hetgeen onder punt 8 in het ordevoorstel staat. Duidelijk
wordt daar de mogelijkheid aangegeven waarop de zaak Bouvigne
volledig aan de orde kan worden gesteld. De heren von Schmid
en Kroon hebben al gezegd dat het de raad waarschijnlijk geen
moeite zal kosten een verzoek dat hem vandaag zou bereiken wel
willend in overweging te nemen.
In reactie op de opmerking van de heer Froger inzake het be
paalde in artikel 46 wil ik stellen dat in de door hem aangehaalde
zin zeker niet bedoeld wordt de "twaalf" te beschuldigen dat zij het
bestuur van de gemeente praktisch vrijwel onmogelijk maken. Het
is een algemene opmerking. Als ik daarmee de heer Froger kan ge
rieven heb ik er geen enkel bezwaar tegen deze laatste zin uit het
ordevoorstel weg te laten.
De heer VAN BANNING: Ik kom nog even terug op de vraag of
het er in oorsprong inzat dat op de vergadering van 27 mei die
openheid tot stand zou komen. Ik haal aan wat de wethouder toen
heeft gezegd en ook gezegd heeft tijdens een voorafgaande fractie
vergadering, namelijk: de memorandum heeft duidelijk niet de be
doeling genad om in te gaan op datgene wat de oud-directeur van
Bouvigne gedaan heeft; dat is duidelijk niet aan de orde.
Nu kan men wel zeggen dat gebleken is dat de feiten anders
zijn, maar dat is natuurlijk. Als twaalf mensen zich verzetten
tegen deze gang van zaken zal men, om deze mensen in het on
gelijk te willen stellen, natuurlijk die openheid op die vergadering
betrachten. Ik bestrijd echter uitdrukkelijk dat dit de bedoeling
was.
Ik ben bijzonder blij dat, ondanks dit ordevoorstel, de heren von
Schmid en Kroon stellen dat de kans op opening van zaken gegeven
zal worden. Dat doet mij veel deugd, ik ben er erg blij mee. Eerst
had ik willen opmerken-, dat wordt waarschijnlijk gedaan om het
eigen gezicht te redden.
De heer GEENE: Ik wil geen misverstand laten bestaan omtrent
het schenden van de vertrouwelijke toezending van het K. V. P. -
rapport aan de heer Crul. Volgens mijn overtuiging is de enveloppe
niet open geweest.