742 8 JUNI 1971 De heer VON SCHMID: Het wordt vervelend als men doorgaat met insinueren. Nu wordt weer de indruk gewekt dat het debat niet open zou zijn geweest als deze twaalf apostelen niet waren opge treden. Ik vina dat een ernstige insinuatie. De heer VAN BANNING: En de tekst van dat lid van het college dan? De heer VON SCHMID: De heer van Banning heeft weer een tekst geciteerd, maar behalve dat memorandum was en bleef tijdens die vergadering ook de brief van de heren Bos en Teuben aan de orde. Het is niet waar dat hier alleen maar het memorandum aan de orde is geweest. Ik zou graag willen dat men zo langzamerhand probeerde na te gaan wat er echt gebeurd is en dat men niet stil bleef staan bij hetgeen men graag gewild had dat was gebeurd. De neer van Banning heeft het over het redden van het eigen ge zicht. Zoëven heb ik al gezegd dat wij dit juist niet gedaan heb ben om vanavond iets te verhinderen. Waarom zouden wij ons ge zicht willen redden? Er was helemaal geen gezicht te redden, wij zijn gewoon doorgegaan. Er is geen enkele aanleiding zoiets nu te beweren. Ik meen dat ik het recht heb te zeggen dat ik nooit zou meewerken aan het onmogelijk maken van een openbaar debat over wat dan ook. Ook vanavond zou ik dat nooit gedaan hebben. Daar voor behoef ik echt mijn gezicht niet te redden. De heer CRUL: Ik heb er geen behoefte aan verder in discussie te treden. Het gaat er mij vanavond alleen maar om dat er eindelijk opening van zaken gegeven wordt. Ik zou van u willen weten welke mogelijkheden er zijn om straks het debat over de zaak-Bouvigne voort te zetten. De heer VON SCHMID: Artikel 17 van het reglement van orde! De heer VAN OS: Ik snap eigenlijk niets meer van dit spelletje. Het is flauwekul het debat' eerst onmogelijk te maken om daarna te zeggen: er is nog een achterdeurtje waardoor het mogelijk is toch te praten. De heer VAN CAULIL: Als men de spelregels niet kent kunnen wij daar niets aan doen. Het is er zuiver om begonnen om dit langs de normale spelregels te doen verlopen. Het gaat er om dat er niet naar een vorige vergadering wordt teruggedraaid en dat niet punten teruggehaald worden die in een vorige vergadering afgehandeld zijn. Dat is duidelijk. Als men dan zegt niervan niets te snappen is dat jammer. De heer SEVERENS: Ik begrijp de opmerking van de heer van Caulil totaal niet. De heer VAN CAULIL: Dat vind ik ook jammer. De heer VAN OS: Ik wens een schorsing van de vergadering. De VOORZITTER: De vergadering wordt voor enkele minuten geschorst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 742