745
8 JUNI 1971
Als men echter de persoon van de wethouder in discussie wil
brengen betekent dat waarschijnlijk dat er allerlei aspecten van de
Bouvignezaak aan de orde gesteld zullen worden. Als wij dat los
zien van die concrete agendapunten van 27 mei heb ik persoonlijk
geen bezwaar tegen de formulering van de indieners van dit ver
zoek. Ik geloof niet dat wij daaraan zo zwaar moeten tillen.
De VOORZITTER: Ook ik heb het verzoek al losgemaakt van de
besluiten die genomen zijn. Ik onderschrijf hetgeen de heer von
Schmid gezegd heeft.
De heer VAN LOON: Als men de precieze omschrijving van het
ordevoorstel nagaat zou men daaruit bezwaren naar voren kunnen
brengen. Als men --ik wil goeddeels met de heer von Schmid
meegaan -- de bedoeling heeft zaken die niet in het memorandum
zijn besproken, niet te maken hebben met de verhuur van Wolfslaar
en niet te maken hebben met materiaal dat in Wolfslaar is over-
febleven, ben ik, hoewel ik tegen de formulering op zichzelf wel
ezwaar heb, bereid daar overheen te stappen om eindelijk de zaak
Bouvigne uit de wereld te helpen.
De heer VAN CAULIL: Er moet worden vastgesteld dat de besluiten
die genomen zijn over de punten 4, 5 en 6 tijdens de vergadering
van 27 mei niet zullen worden aangetast.
De heer VAN BANNING: Als er aan het verzoek wordt toegevoegd:
zonder nochtans aan de reeds genomen besluiten te willen
tornen", geloof ik dat wij het er allemaal over eens zullen zijn.
De VOORZITTER: Ik merk dat een groot deel van de raad ook
over dit voorstel wil spreken. Ik hecht er persoonlijk waarde aan
hieraan toe te voegen: zonder aan de besluiten van de raads
vergadering van 27 mei, te weten het memorandum-Bouvigne, de
verhuur van Wolfslaar en de verkoop van het meubilair, te tornen".
Als dat de bedoeling zou mogen zijn punt 3i van die agenda
moet trouwens nog aan dit lijstje worden toegevoegd kan ae
raad deze zaak dermate urgent achten dat hij op dit moment over
dit voorstel, vreemd aan de orde van de dag, wenst te discussiëren.
De heer VAN BANNING: Ik ben blij dat ik, na deze vrij lang
durige inleidende procedure, vanavond mijn zegje mag doen over
de zaken die ons al zo verschrikkelijk lang beroeren.
Ik veronderstel dat het voor de eerste maal in de Bredase his
torie is geweest dat twaalf leden van de raad zich aan een bespre
king van een aantal punten hebben onttrokken. Dit feit heeft zich
op donderdag 27 mei 1971 voorgedaan.
Welke reden heeft aan deze opmerkelijke houding ten grond
slag gelegen? Was dit een gril? Was dit het drijven van een groep,
die "koste wat kost" een wethouder wil zien verdwijnen, of zit er
meer achter? Ik geloof dat hierover op deze plaats in het bijzon
der door mij iets gezegd moet worden.
De zaak waar het om gaat -- de Bouvigne-Groot Wolfslaar-
affaire -- houdt reeds vele maanden de gemoederen in de stad
Breda bezig, de pers heeft er vele artikelen aan gewijd, in mijn