749 8 JUNI 1971 geld van anderen. En dat is niet verantwoord. In "Geen Muilkorf" zegt De Stem van 16 april 1971 onder scl "Verantwoording": "Natuurlijk heeft van Dun boter op het hoofd. m: Natuurlijk is het opmerkelijk dat iemand van een lekke boot ho (Bouvigne) zo maar kan overstappen in een veilig wethouders- vo baantje als ge De heer VON SCHMID: Mag dat wel zo afgeschilderd worden, lij heeft u daar geen bezwaar tegen? te De heer VAN BANNING: Ook dat is ons niet ontgaan. Maar van Dun is niet de enige verantwoordelijke". lie ste De VOORZITTER: In antwoord op de vraag: ik heb er bezwaar tegen als er mensen afgeschilderd worden die zich niet kunnen ver- mi dedigen. ne Br De heer VAN BANNING: Als ik dan duidelijk meen te hebben Bc gesteld dat uw college onvoldoende open is geweest bij het geven w< van informatie, onvoldoende heeft medegewerkt om de taak van de leden van de raad in dezen te verlichten, wil ik thans mijn vc denken meer toespitsen op de zaak zelf. de Wij kunnen vaststellen dat de stichtingen Bouvigne gedurende sp een reeks van jaren hebben gewerkt met negatieve financiële uit- ti; komsten: dat de stichtingen Bouvigne nimmer een rechtstreekse juri dische relatie hadden tot de gemeente Breda; dat de stichtingen in Bouvigne bij het jaarlijks opmaken van een staat van "bezittingen hc en lasten" -- als men de bezittingen van anderen buiten beschouwing is laat -- een zeer desolaat beeld vertonen. ge Ook staat vast dat, volgens het huurcontract van 3 november 1930 en het aanvullend huurcontract van 10 augustus 1937, de Pius X- wi stichting de huurster is. Naar mijn weten heeft deze stichting altijd W aan haar huurverplichtingen voldaan. De onderhoudsplichten laat ik vc hier buiten beschouwing. Gebleken is voorts dat van de heer van Dun voorstellen tot sane- oj ring en vereenvoudiging zijn uitgegaan naar het bestuur en de ger ec meente Breda. De oplossing zou zijn de wijziging van de huur- 0j overeenkomst tussen Breda en de Pius X-stichting in een erfpacht- h< overeenkomst tussen Breda en Bouvigne. Hoe lofwaardig dit initia- e< tief op zichzelf zou kunnen zijn, hier blijkt al dat de directeur op ki de stoel van de stichting gaat zitten en wel op die van de stich- ir ting Pius X, die mogelijkerwijs dan nog niets weet. ei Duidelijk is ook dat jaren wordt gesproken over een regeling, zj maar ook dat deze erfpachtregeling nimmer in enige conceptvorm, te noch als gedachte, is gedeponeerd. Dit moet de directeur van Bouvigne V( hebben geweten en indien de directeur het niet wist, dan wist het w raadslid van Dun dat een dergelijk voorstel nimmer een punt van hi overweging bij de raad is geweest. Dit betekent dat aan de ver- w houding verhuurder-huurster nimmer iets is veranderd; dat, geen n: erfpachtregeling getroffen zijnde met enige stichting, de huurcon tracten van 3 november 1930 en 10 augustus 1937 volledig van n> kracht waren en zijn; dat het spelen met gebouwen van Pius X il als dekkingsmiddel van een schuldenlast een uitermate aanvecht- b: bare, zo niet ontoelaatbare, zaak is. d is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 749