74
9 FEBRUARI 1971
Wij zullen ook als raad met deze acties moeten leren leven en er
de nodige consequenties uit durven trekken.
Tot slot van mijn inleiding nog een enkel woord over het lijsttrek-
kersberaad na de verkiezingen. Dit beraad heeft m. i. de eerste stap
gezet voor het herwinnen van het vertrouwen van de inwoners van
Breda in het politieke gebeuren. Van de traditie afwijkend werd in dit
beraad behalve over de personen voor het college ook over beleidszaken
gesproken. Een winstpunt dat voor zover mij bekend gunstig door de
inwoners van Breda is ontvangen.
De boodschap is een goed stuk werk. Een spoedige uitwerking door
het college is wel noodzakelijk om de goede ontvangst bij de bur
gerij niet te laten omslaan.
De communicatie tijdens het beraad tussen de lijsttrekkers en de be
volking via de pers was voldoende. Toch vraag ik mij af of het niet
wenselijk is het lijsttrekkersberaad in navolging van andere steden in
het vervolg in het openbaar te voeren, temeer daar meerdere lijst
trekkers na het beraad te kennen hebben gegeven, dat dit beraad
makkelijk in het openbaar had gekund.
BEGROTING.
Het college legt de raad evenals in de voorafgaande jaren een
sluitende Degroting voor.
De heer van der Zwan, fractievoorzitter van de PvdA in de vorige
raad, heeft zich bij de begroting voor 1970 reeds ernstig afgevraagd
hoe lang een sluitende begroting nog mogelijk zou blijken te zijn.
Hij stelde hierbij dat, hoewel grote waarde moet worden gehecht
aan een sluitende begroting in verband met het zelfbestuur van onze
gemeente, deze niet tot elke prijs in de toekomst zal worden aan
vaard.
Wij staan dit jaar in feite weer voor hetzelfde probleem. De beslis
sing of onze begroting al dan niet sluitend moet zijn is een zeer
moeilijke zaak met tal van kanten.
In de nota van aanbieding wordt niet duidelijk gemaakt of een be
paalde, van hogerhand opgelegde, curatele betekent dat de gemeente
minder geld beschikbaar krijgt.
Verder vraag ik mij af of er voor ons als raad eigenlijk in deze
zaak wel een keuzemogelijkheid is. Wij staan door de maatregelen
van de centrale en provinciale overheid met de rug tegen de muur.
Deze bestuursorganen wentelen hun verantwoordelijkheid op ons af. Zou
het dan niet wijs zijn deze instanties door de indiening van een niet
sluitende begroting duidelijk te maken dat de huidige financierings
regelingen volmaakt onvoldoende zijn?
In uw pleidooi voor een sluitende begroting springt het argument
dat deze begroting een redelijk verzorgingspeil waarborgt, er duide
lijk uit.
Voor een belangrijk aantal inwoners van Breda kan er naar onze
mening niet van een redelijk verzorgingsniveau worden gesproken.
Op verschillende terreinen van het maatschappelijk leven bestaan er
voor deze toch wel grote groep van stadgenoten tekorten.
Het is niet moeilijk er een paar te noemen, iedereen kent ze. Wij
denken o. a. aan de woningbouw, het onderwijs, de gemeenschaps-