771
8 JUNI 1971
maar tot grotere tekorten leidt, zodat een basis tot sanering niet
aanwezig is. Ik adviseer u de subsidiëring van deze instelling met
ingang van 1971 te beëindigen". Dit schrijven is ondertekend door
G. A. Meeuse, hoofd van ae afdeling acc. onderzoek en gedateerd
op 19 november 1970.
De heer VON SCHMID: Aan wie was die brief gericht?
De heer AMERICA: De brief was gericht aan de commissie-Laan,
die bij het ministerie informatie heeft ingewonnen. De brief is be
schikbaar.
Een ander punt is de erfpacht-kwestie. De heer van Dun stelt
steeds dat de gemeente Breda een reëel erfpachtcontract heeft aan
geboden. Na onderzoek moet ik vaststellen dat dit aanbod nooit is
gedaan door de gemeente Breda, want de gemeenteraad heeft nooit
een dergelijk verzoek behandeld, om van goedkeuren maar te zwij-
gen.
De heer van Dun suggereert steeds dat die erfpachtkwestie de op
lossing zou zijn geweest voor Bouvigne en dat de catechisten dit
nooit hebben willen afwerken. Mijns inziens zijn dit twee valse
voorstellingen.
De heer KROON: Die aanbieding is wel degelijk gedaan. Er zijn
echter voorwaarden gesteld en aan die voorwaarden hebben de be
sturen niet voldaan. Dit is natuurlijk niet in de raad gekomen, want
het was in een voorbereidend stadium.
De heer AMERICA: Ik dank u voor deze informatie. Er is dus nooit
een voorstel door de gemeente gedaan.
De catechisten hebben alles gedaan om deze kwestie op te lossen,
maar het Bouvignebestuur en de heer van Dun zagen geen mogelijk
heid om een sluitende begroting te krijgen. Ik wil hiervoor verwijzen
naar een brief van mr. Jacobs, d. d. 10 februari 1971, waarvan de
heer van der Werff en ik een afschrift gekregen hebben. Daarin staat
mijns inziens bijzonder belangrijke informatie. Ik betreur het nog
steeds dat het college mij deze brief niet tijdig ter beschikking heeft
willen of kunnen stellen. Ik had gehoopt dat er een postbode was ge
weest die bij nacht en ontij alle stukken bezorgt, zodat deze kopie
mij zou zijn aangeboden.
In die brief staat; "Op 15 februari 1968 werd tussen de stichting-
Bouvigne en de Pius X-stichting overeenstemming bereikt met be
trekking tot het bedrag dat de stichting-Bouvigne schuldig zou worden
aan de Pius X-stichting ter zake van overgenomen gebouwen".
Mr. Jacobs stelt dat hij twee voorwaarden heeft gesteld. In b.
onderaan pagina 1 staat dat de rente en aflossing van de schuld,
welke de Bouvigne-stichting door overname van de gebouwen zou
krijgen op de Pius X-stichting, te weten 600.000,--, waarvan
500. 000,-- terzake van de overname van de gebouwen en 100.000,
aan rekening-courantschuld, exact moesten worden gegeven. Op 13 no
vember 1968 vond op initiatief van het college ten stadhuize een be
spreking plaats waaraan de Pius X-stichting en de stichting-Bouvigne
deelnamen. Tijdens deze bespreking bleek volgens de heer Jacobs
dat het de wens was van de stichting-Bouvigne dat de Pius X-stichting
zich volledig uit de stichting-Bouvigne en ae stichting V. O. W. terug
trok. Deze wens werd onmiddellijk bij monde van mr. Jacobs gehono-