789 8 JUNI 1971 De VOORZITTER: Ik meen dat inderdaad mede namens de af wezigen te mogen doen. Wij hebben natuurlijk niet onderling over leg kunnen plegen tijdens de pauze. Ik mag het afleiden uit de aard der besprekingen die over deze kwestie in het college gevoerd zijn. De heer SEVERENS: Wilt u dit verifiëren en mij daarvan nog in kennis stellen? De VOORZITTER: Ik kan dat niet omdat de heer Mans met va kantie is. De heer SEVERENS: Ik hoop dan alsnog later te horen of dit een unaniem collegestandpunt is. De heer VAN DER WERFF: Naar aanleiding van de interruptie van de heer Severens zou ik erop willen wijzen aat de formulering juist zo gekozen is dat het aantal raadsleden het vertrouwen in het gehele college uitspreekt. De heer VON SCHMID: Geldt die overeenstemming in het college ook de met vakantie-zijnde wethouder? De VOORZITTER: Die was bij die besprekingen betrokken. Ik stel de motie van Os aan de orde. De heer KROON: De heer van Os heeft aangekondigd dat hij een motie ex artikel 87a zou indienen. Als dat de bedoeling is zal die motie niet behandeld kunnen worden. De motie die voor ons ligt kan behandeld worden, maar als die in verband wordt gebracht met artikel 87a ontstaat er een heel andere procedure. Ik wil dit even zeggen, misschien kan de heer van Os daar nog iets van leren. De heer VAN OS: Vooraf heb ik gezegd dat dit niet in de motie staat. De VOORZITTER: Artikel 87a spreekt over het ontslag van een wethouder. Eerst moet dan het vertrouwen zijn opgezegd. De heer Kroon heeft geen bezwaar tegen het in stemming brengen van de motie. De heer GIELEN: In eerste instantie heb ik mijn mening gezegd en mijn fractie wist met welk probleem ik zat. Tijdens ae laatste vergadering heb ik de fractievoorzitter enkele vragen gesteld die voor mij bijzonder belangrijk waren. Ik zou daarop zeker antwoord krijgen. De heer van Loon heeft mij op de trap gezegd dat ik de andere dag antwoord zou krijgen. Helaas heb ik aat niet gekregen. Hoe ik de persoon-van Dun ook waardeer, mijn eigen conclusie is dat ik vóór de motie-van Os zal stemmen. De VOORZITTER: De heer van Dun zal niet deelnemen aan deze stemming. Hierna wordt de motie-van Os in stemming gebracht en met 23 tegen 12 stemmen verworpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 789