17 JUNI 1971 796 DE R„K. WONINGBOUWVERENIGING "ST. LAURENTIUS" VAN LENINGEN INGEVOLGE DE WONINGWET TER FINANCIERING VAN DE STICHTINGSKOSTEN VAN HET COMPLEX VAN 144 GALERIJ WONINGEN MET 18 INPANDIGE GARAGES IN HET BESTEMMINGS PLAN "HEUSDENHOUT". Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. 12. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE VERREKENING VAN GRONDKOSTEN TUSSEN HET GRONDBEDRIJF EN DE ALGEMENE DIENST. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. 13. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERHOGING VAN DE BADHUISTARIEVEN. De heer SPANJER: De strekking van dit voorstel heeft mij eigenlijk enigszins verwonderd. Met het doel het nadelige exploitatiesaldo van het badhuis te verkleinen wordt voorgesteld de tarieven te verhogen. Er wordt daartoe een aantal argumenten gebruikt. Mijn verbazing houdt verband met het volgende. Ik meende dat er wat alternatieven zouden zijn om het exploitatieverlies binnen de perken te houden» Die gedachte is niet vreemd als ik verwijs naar de schriftelijke behandeling van de begroting. Bij die gelegenheid is een aantal vragen ten aanzien van het badhuis gesteld. Zelf heb ik vraag 208 gesteld, waarop geantwoord werd dat de exploitatieuitkomsten ook door andere factoren worden be- invloed en dat men het dientengevolge nog niet nodig vond de raming van het nadelige saldo te herzien. Mijn opmerking bij deze begroting had tot strekking dat wij, we tende dat wij een minder exploitatieresultaat over 1971 zouden krijgen, geen pogingen hebben gedaan bij het vaststellen van de begroting reke ning te houden met een Vergroting van het nadelige saldo. Men heeft voor de begroting van 1971 het nadelige saldo zelfs lager geraamd. Uit de wijze van beantwoording van mijn vraag zal iedereen heb ben opgemaakt dat niet uitsluitend aan tariefverhoging gedacht werd. In de beantwoording had dan namelijk eenvoudigweg kunnen staan dat de gemeente voornemens was de tarieven te verhogen. Bij de openba re behandeling van de begroting zou ik daarop hebben gereageerd. Met het antwoord heeft men de ongerustheid, die weergegeven werd door de vraag, gesust en nu komt men met een voorstel tot tariefverhoging. Natuurlijk zijn die tarieven nog van 1966 en al vijf jaar oud. Als de tarieven worden verhoogd komen zij nog slechts tot 20% van de kost prijs, argumenten om die tariefverhoging te aanvaarden. Er komt echter iets bij, want het gaat om een badhuis, wat een bijzonder gevoelige zaak is. Het badhuis is gesitueerd in een wijk waarvan de woningen dermate verouderd zijn dat men niet zelf over een douchecel beschikt. Wij kunnen niet stellen dat het badhuis een dienstverlening is van de gemeente aan een aantal burgers en dat die burgers daar een bepaald, misschien zelfs behoorlijk, bedrag voor over moeten hebben. Omdat ik van mening ben dat de verhoging van de tarieven een voor die wijk bijzonder gevoelige kwestie is heb ik het voornemen niet met dit voorstel akkoord te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 796