17 JUNI 1971
798
zijn dat de andere factoren waar mevrouw Van Nes naar vroeg.
Ik meen dat dit de simpele achtergrond is van dit raadsvoorstel
en ik biedt de vragenstellers mijn verontschuldigingen aan voor het
niet helemaal correct beantwoorden van de vragen 207 en 208 tijdens
de begrotingsbehandeling.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik had een ander antwoord verwacht.
Uit het antwoord waarin over die andere factoren gesproken werd had
men kunnen opmaken dat er wel een nadelig saldo zou zijn, maar dat
het misschien voordeliger uit zou kunnen vallen, omdat men toen die
andere factoren niet kon overzien.
De factoren die de wethouder nu aandraagt maken het nadelige
saldo nog nadeliger. Ik had gehoopt dat het antwoord een andere strek
king zou hebben. Ik moest mij aansluiten bij hetgeen de heer Spanjer
gezegd heeft. Het badhuis moet namelijk gezien worden als een soci -
ale instelling en niet als een bedrijfseconomisch getinte dienstverlenen
de instelling daar ter plaatse. Met de tariefverhogingen kan ik het dan
ook niet eens zijn.
De heer SPANJER: Ik ben blij dat de wethouder toegeeft dat de
beantwoording van die vragen wat slordig was. Zij is echter bijzonder
slordig geweest. Als men vraag 208 leest ziet men dat ik daarin de
situatie waarin wij met het badhuis verkeren helemaal uiteengezet heb.
Ik kan mij echt niet voorstellen dat men zich er vanaf kan maken met
een dusdanige simpele beantwoording. Met die simpele beantwoording
heb ik destijds genoegen genomen, omdat ik aannam dat men alterna
tieven had om het exploitatiesaldo wat binnen de perken te houden.
Aan de mogelijkheid van een tariefverhoging heb ik in dit verband
echt niet gedacht. Mijn standpunt daaromtrent moet ik handhaven.
De heer VAN DUN: Ik wil geen verschil van mening met de heer
Spanjer hebben over de termen "slordig" en "bijzonder slordig".
Mevrouw Van Nes wil ik zeggen dat de teruggang van het bezoek
niet bij de beantwoording van die vragen te voorzien was. Namens het
college wil ik niet ontkennen dat het badhuis een sociale voorziening
is, ik meen dat in eerste instantie dan ook gezegd te hebben. Het is
zeker geen bedrijfseconomische voorziening. Het geraamde globale
verlies op het badhuis voor het jaar 1972 bedraagt 59. 000, --. Als
de raad dit verlies in de begrotingsbehandeling accepteert kunnen wij
toch niet meer praten over iets dat het college bedrijfseconomisch be
handelt. Wij hebben het dan over een badhuis, met een sociale functie,
gezien het bezoek van de bewoners van deze wijk.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt in stemming
gebracht en met 16 tegen 9 stemmen aangenomen.
VOOR stemmen de heren De Raaff, Froger, Von Schmid, Geene,
Van Merkom, Gielen, Kramer, Van Banning, Broeders, Van Loon en
Barij, mevrouw Van Rooij-Van de Heuvel en de heren Van Caulil,
Sandberg, Kroon en Van Dun.
TEGEN stemmen de heer Crul, mejuffrouw Paulussen, de heren
Spanjer en Severens, mevrouw Van Nes-Brands, de heer Mensen, me
vrouw Willems-Van Doorn en de heren America en Van Os.