fa - 805 17 JUNI 1971 houder heeft terecht gezegd dat het met betrekking tot bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie duidelijk is dat de j bestuurscommissie een eigen verantwoordelijkheid heeft. De raad heeft j de mogelijkheid de bestuurscommissie om advies en verantwoording i te vragen. Ik sta achter de voorliggende begroting. Eigenlijk is dat al min of meer een antwoord op de vraag om advies door mejuffrouw Paulus- c sen. Als ik er niet achter zou staan en een andere mening had zou ik t dat op dit moment zeker laten horen. Het is mogelijk dat ik in de be- stuurscommissie, die een eigen verantwoordelijkheid heeft, als raads- j lid een andere mening heb dan ik zou hebben als lid van de bestuurs- j commissie. Als dat het geval is, is het mijn taak de raad in kennis te stellen van mijn afwijkende mening. Als dat niet het geval is ben ik het eens met het voorliggende stuk. Anderzijds bestaat de mogelijkheid de raadscommissie voor so ciale zaken de gelegenheid te geven vragen te stellen over de stukken die van de bestuurscommissie in die afdeling komen. Het raadslid dat zitting heeft in de bestuurscommissie kan voor een dergelijke vergadering worden uitgenodigd. Hij kan dan eventueel min of meer als vertegen woordiger van de bestuurscommissie optreden. Ik zeg dat erg voorzichtig, want uiteindelijk heeft de bestuurscommissie een eigen verantwoordelijk heid. Hij zou dus eventueel antwoord kunnen geven op gerezen vragen. Hiermee zou kunnen worden voorkomen dat de behandeling in de com missie voor sociale zaken gebukt gaat onder een tekort aan inlichtingen. Voorts heeft, zoals de wethouder stelde, de afdeling voor sociale zaken de mogelijkheid de bestuurscommissie rechtstreeks vragen te stellen, aanvullingen te vragen of te verzoeken verantwoording af te leggen over hetgeen de bestuurscommissie meent te moeten doen. De VOORZITTER: Ik wil hierbij vaststellen dat de heer Van Duijl vanavond als raadslid akkoord gaat met het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer VAN DUIJL: Inderdaad. Mejuffrouw PAULUSSEN: Met de vraag die ik in eerste instantie stelde heb ik namens mijn fractie eigenlijk een principevraag gesteld. Ik heb niet gezegd dat ik de vraag wilde stellen aan de bestuurscom missie, maar aan een lid van de bestuurscommissie, die wij uit deze raad gekozen hebben. Met de stelling dat die vragen aan de bestuurs commissie schriftelijk gesteld zouden moeten worden kan ik akkoord gaan. Ik meen echter dat wij, een dergelijke commissie ingesteld hebbend en de verantwoordingsplicht aan de raad in een verordening geregeld hebbend, zoals door de gemeentewet bepaald wordt, met elkaar moeten trachten er inhoud en vulling aan te geven. Zij moet op een dusdanige wijze fungeren dat zij niet alleen maar een forma liteit is. Dat bedoelde ik met de vraag. Met de begroting, die in de afdeling aan de orde is geweest, hebben wij geen moeite. Wij vonden het echter nodig de principiële vraag te stellen hoe inhoud gegeven moet worden aan de verantwoordingsplicht. Als er één keer per jaar een beredeneerd verslag uitgebracht wordt, komt dat tussen de stapels papier, waardoor het ons wel eens zou kunnen ontgaan. Ik geloof dat de gelegenheid aangegrepen moet worden het lid van de raad dat in een dergelijk orgaan gekozen is via de voorzitter vragen te kunnen stellen. Als wij hier eventueel op door zouden gaan, zouden wij in aanraking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 805