807 17 JUNI 1971 college dat in overweging nemen. Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik heb hem om advies gevraagd. De VOORZITTER: Het lijkt mij toch beter dat wij ons exact hou den aan hetgeen wij zelf bepaald hebben. Als men het anders wil, dan kan het college dat in overweging nemen en met voorstellen komen. U hebt reeds een bepaald geluid laten horen, waaruit blijkt dat u dit anders wil. Dat zullen wij wel merken. Voor het bestuurlijke aspect is het juist ons te houden aan de bepaling die er op dit moment is in de verordening over de verantwoordingsplicht. Voor de raad zou dat op dit moment mijns inziens de juiste opstelling zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 20. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN GAAN VAN OVEREENKOMSTEN TOT VERVREEMDING VAN ONROE REND GOED. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 21. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN GAAN VAN OVEREENKOMSTEN TOT VERWERVING VAN ONROEREND GOED. lil? De VOORZITTER: Hebt u weer een onderdeel, mijnheer Van Cau- De heer VAN CAULIL: Wat ik wil zeggen slaat op de verwervingen onder punt 5. In de afdeling heb ik de vraag gesteld in het vervolg niet meer te koppelen. Onder punt 5 wordt gesproken over de uit de huurne- ming van vier verschillende panden. Voor die vier panden wordt één bedrag vermeld. Sommige dingen verkoopt men inderdaad per bos, maar dat kan men toch niet met panden doen? Het geheel wordt hierdoor te onoverzichtelijk en er rijzen daardoor teveel vragen. Voorts worden aankopen en uit-de-huurnemingen gekoppeld. Dat is voor mij moeilijk te verwerken. In de afdeling heb ik verschillende vragen gesteld, waarop ik al antwoorden heb gekregen, ik behoef dus verder niet naar de bekende weg te vragen. Ik wil nog iets zeggen over de vergoedingen. Ik zal daarvan geen lang verhaal maken, want het is niet de eerste keer dat ik hierover spreek. Voor mij moet nog steeds duidelijk zijn of er van schade sprake is. In dit geval is schade niet aangetoond en in de afdeling heb ik ge steld dat men ermee rekening diende te houden dat ik in de raadsverga dering tegen dit voorstel zou zijn, zelfs al wordt er regelmatig gewezen op de jurisprudentie en de wettelijke voorschriften. Ik wil elke gelegen heid aangrijpen om in het openbaar te protesteren tegen deze wijze van handelen. Als er niet van schade sprake is kan ik met vergoedingen niet akkoord gaan, zeker niet als die op deze wijze berekend wordt. Er is zelfs een pand bij dat op dit moment helemaal leegstaat. Er is nog geen huurder. De laatste huurder komt, hoewel hij het pand reeds verlaten heeft, rustig een schadeloosstelling halen, op basis van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 807