9 FEBRUARI 1971 80 Ook onze deelneming in het industrieschap Moerdijk, waar vele vestigingen worden verwacht die grote invloed zullen hebben op het leefmilieu, noopt de raad zich nader op dit gebied te oriën teren. Op dit moeilijke terrein zal het nodig zijn dat de raad en het college worden bijgestaan door deskundige adviseurs op het terrein van ae milieuhygiëne. Wellicht kan het college mij reeds inlichten of op dit terrein reeds plannen bestaan in verband met toekomstige vestigingen c.q. uit breidingen van industrie. Tot slot een algemene opmerking over de voorbereiding en de afhandeling van de begroting. Ik stel U voor bij de volgende begrotingsbehandeling aan het offi ciële gedeelte iets vooraf te laten gaan. Voor zover mij bekend zal reeds spoedig met de voorbereidingen voor de nieuwe begroting 1972 worden begonnen. Zodra deze voor bereidingen zijn afgerond, verzoek ik U de resultaten onmiddellijk, o. a. voor het stellen van de prioriteiten, aan de raad ter discussie voor te leggen. Ik stel mij voor dat dit omstreeks mei/juni 1971 kan plaats vinden. Op deze manier kan het college reeds in zijn begrotingsvoorstel in november 1971 met de opinies en alternatieven uit ae raad rekening houden. Ik wens U en de raad vruchtbare discussies toe. De heer VAN DER WERFF: Tussen maanexplorateurs en Bredanaars valt slechts weinig verschil in gedragspatroon te constateren: beide categorieën babbelen graag. Ook produceren zij veel afval, hetgeen zij dan achteloos wegwerpen. Voor de maan -- waarvan ik het leefklimaat niet hoog aansla -- valt zo'n hoopje vuil na alle uit het hele héelal inslaande meteorieten te verw aarlozen, voor ons hier be tekent de continue stroom afval en de slordige en onvolkomen wijze waarop wij trachten ons ervan te ontdoen eenter een ramp. Het college zal de bestrijding van de stedelijke vervuiling u ziet dat ik begin waar de heer van Loon eindigt -- en de problematiek van de vuilverwerking op korte termijn serieus dienen aan te pakken, anders wordt het een ons allen verstikkende calamiteit. Uit de ge meentelijk en provinciaal uitgebrachte nota's blijkt ons dat dit as pect de aandacht heeft, maar wij wachten verdere voorstellen op korte termijn af. Het is niet de enige dreiging waaronder wij leven; het verheugt mij dat de Bredase brandbeveiligingseisen zo streng zijn dat ze zelfs de landelijke pers halen. Toch zullen in onze stad steeds weer al gemene acties ter controle van oude en nieuwe gebouwen moeten worden gehouden en zal scherp toezicht op ruimtebiedende en logiesgelegenheden blijvend nodig zijn, terwijl de opslag en zeker het transitoverkeer van ontplofbare en giftige stoffen ons niet al leen noodzaakt tot aandacht, maar ook tot het permanent in gereed heid houden van adequaat bestrijdingsmaterieel en goed geoefend personeel. Zijn politie, brandweer en eventueel B. B. en bedrijfs organisaties voldoende op elkaar ingespeeld voor doeltreffend op treden?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 80