24 JUNI 1971
S54
de medewerking van de Grontmij aan het bestaande contract en dat ons
de middelen ontbraken om daar iets aan te doen. Ik heb letterlijk ge
citeerd: "Het college van burgemeester en wethouders staat met de rug
tegen de muur,want er was geen hinderwetvergunning en er waren
blijkbaar geen sancties voorzien. Die hinderwetvergunning is er nu wel,
die is niet door ons afgegeven maar door de provincie, en ik heb ge
vraagd welke sancties er zijn voor het geval de Grontmij haar verplich
tingen niet nakomt. Het ontgaat mij te enen male waarom wij nu een
nieuw contract moeten sluiten, terwijl het bestaande contract ons in
de gelegenheid stelt tenminste 40. 000 m3 om niet te storten, gebon
den aan duidelijke bepalingen.
De heer JANSEN: Ik wil nog een vraag stellen. Ik hoor van de
wethouder dat wij minimaal 40. 000 m3 moeten storten, maar dat er
60. 000 m3 is gestort. Ik meen dat er wederzijds sprake is van een be
gripsverwarring. Ik heb gevraagd hoe die billijkheidsgronden in het
contract zijn geregeld. Het komt mij voor dat de meerprijs die wij
moeten betalen in feite alleen voor de stortbaas is, want als deze regeling
met de Grontmij niet zou bestaan zouden wij daar een gemeenteman moe
ten neerzetten en die zouden wij ook zijn overuren moeten betalen, om
dat er meer vuil is dan was voorzien in het contract. Heb ik dat goed
gezien?
De heer CRUL: Blijkbaar heeft wethouder Melzer de heer Mensen
ook niet goed begrepen. Waar het ons om gaat is - de heer Van Os heeft
het ook al gezegd - dat wij een contract hébben. Het mag volgens de
heer Van Loon dan wel geen best contract zijn, maar het is in 1967
toch als zodanig aanvaard. Het is alleen niet door de Grontmij nage
leefd en dan doet het toch een beetje vreemd aan als er in een nieuw
contract voorwaarden worden gesteld die gunstig zijn voor degene die
in gebreke is gebleven.
Het is gewoon onverklaarbaar, zeker wat betreft de billijkheids-
gronden - daarin heeft de wethouder ons in feite gelijk gegeven - om
alsnog over 1970 iets te betalen. Ik heb van de wethouder begrepen
dat er in 1970 niets van deugde, maar toch gaan wij de Grontmij, die
deze toestand heeft laten ontstaan, meer betalen.
Verder hebben wij de wethouder concreet gevraagd wat de bedoe
ling is van het gestelde op bladzijde 3 van het voorstel. Daar staat on
der ad 1: "De gemeente is bereid te aanvaarden dat de hoeveelheid
stadsvuil als bedoeld in het contract belangrijk boven deze 40. 000 m3
uitgaat". Wat is daarvan de bedoeling?
Ik heb mij ook een beetje verbaasd over hetgeen de heer Kramer
heeft gezegd, namelijk dat hij nu ineens anders is gaan denken. In fei
te hebben wij dit ook aan de wethouder voorgelegd: van welke argumen
ten is het college uitgegaan om dit nieuwe contract te willen sluiten?
Ik zou toch graag wat meer concrete antwoorden van de wethouder ont
vangen.
De heer VAN OVERVELDT: Mag ik uit het antwoord van de wethouder
afleiden dat, zoals ik heb gesteld, niet alle op de Grontmij geuite kritiek
door het college wordt gedeeld?
De heer VAN CAULIL: Er is hier sprake van een nieuw contract
en ik geloof dat wij het er allemaal wel over eens zijn dat het oude
contract vele bezwaren inhield. Is het dan niet verstandig om, wanneer