857 2.4 JUNI 1971 met het vorige college dan wel gesloten? Wethouder MELZER: Dat is door mijn voorganger gebeurd. De heer CRUL: Op 5 oktober nog niet.' Wethouder MELZER: Ik mag aannemen dat hetgeen men mij ver telt op waarheid berust en dat er dus een toezegging is gedaan. Er zijn onderhandelingen geweest. De heer Van Os heeft gevraagd naar de hinderwetvergunning. Die kan inderdaad tot consequenties leiden. Men heeft zelfs de mogelijk heid de stortplaats te sluiten wanneer er dingen gebeuren die volledig in strijd zijn met de hinderwet. De heer VAN OS: Wat zijn de sancties ten opzichte van de Gront- mij op dat moment? Wethouder MELZER: Sluiten.' De heer VAN OS: Dat zal men waarschijnlijk niet zo erg vinden.' Wethouder MELZER: De heer Kramer heeft gevraagd naar een spanne tijds. Ik hoop dat er, wanneer er een kabinet komt dat deze zaken gaat aanpakken, binnen twee jaar of - als wij pessimistisch zijn - in ieder geval binnen drie jaar terzake maatregelen zullen kunnen worden getroffen. Men zal echter begrijpen, nogmaals, dat wij als gemeente Breda daar buiten ons grondgebied weinig te vertellen hebben en dat is de grote moeilijkheid. Wij kunnen natuurlijk wel melden, in eerste instantie bij de Grontmij en verder bij het gemeentebestuur van Nieuw-Ginneken en de provinciale overheid. De heer Van Overveldt heeft nog eens gevraagd naar ons standpunt ten opzichte van de Grontmij. Te heer Van Overveldt mag van het col lege aannemen dat het de Grontmij als een betrouwbare partner beschouwt, De heer VAN OVERVELDT: Daar twijfel ik ook niet aan, maar ik heb gevraagd of ik uit een en ander mag afleiden dat niet alle op de Grontmij geuite kritiek door het college wordt gedeeld. Wethouder MELZER: Ik zou daarop willen antwoorden dat waar er twee kijven er nog wel eens twee schuld hebben. Men is een beetje stroef geweest in de eerste onderhandelingen en mijns inziens hadden er eerder resultaten kunnen worden bereikt als men van beide kanten iets soepeler was geweest. Nogmaals, de een zegt: "als je betaalt wordt het beter" en de ander zegt "als je het beter doet zullen wij betalen" Als het z£> was doorgegaan zouden wij nu misschien nog in de ongeluk kige situatie zitten zoals die voor kort was. Men mag er gaan kijken, het ziet er beduidend beter uit. Wat de branden betreft, waarover de heer Kramer heeft gesproken, moet ik zeggen dat het nogal eens voorkomt dat de jeugd daar een vuur tje stookt. Dat is weer een ander probleem van de vuilverwerking. Sinds het oud papier niet meer bij de mensen wordt opgehaald, verdwijnt het in de vuilnisbak en zo komt het op de stortplaats terecht, waar het een dankbaar object is om vuurtjes mee te stoken. De heer ROOZEBOOM: Ik zou bij interruptie nog een opmerking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 857