869 24 JUNI 1971 aangepast, maar dat het voorstel van de dienst openbare werken in eer ste aanleg te duur was, dit zeer tot spijt van het college. Vandaar dat het is terugverwezen en nu in tweede instantie als raadsvoorstel iets la ter is. Wat de algemene problematiek betreft vraagt een aantal raads leden zich af of hier nu een parkeerterrein moet worden aangelegd of dat er een groenvoorziening moet komen. Ik meen te mogen zeggen dat de heer Von Schmid mij aan zijn zijde weet wanneer hij opmerkt dat de situatie ter plaatse vrij hopeloos is. Wij zijn hierbij afgegaan op enerzijds het advies van de verkeerspolitie, terwijl het mijns inziens duidelijk is dat er bij de toename van het autoverkeer een belangrijke drang is naar parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad. Het is naar ik meen duidelijk dat er - mevrouw Van Nes neemt op een handige wijze de Grote Markt mee - toch wel enige relatie is tussen wat er mogelijkerwijze op de Grote Markt zou kunnen gebeuren en deze parkeervoorziening. Ik meen dat wij daar zelfs bij mogen be trekken een eventuele verandering van de parkeermogelijkheid op het Stadserf. Dat zijn twee zaken die op het ogenblik in studie zijn. Ten aanzien van de Grote Markt moet ik zeggen dat ik werkelijk niet weet welke kant het uit zal gaan. Zoals men weet is er - althans op papier - een concessie voor de Grote Markt van de middenstand en het grootwin kelbedrijf in Breda en dat het comité Grote Markt een schets heeft in gediend. Ook daarover bestaat momenteel bij de dienst openbare wer ken een bepaalde opvatting. Op het ogenblik zijn wij zo ver dat wij het totaal van deze opvattingen hebben gerubriceerd in zeven alterna tieven, welke intern zijn besproken en van een deugdelijke motivering zullen worden voorzien, waarna zij zullen worden besproken met de belanghebbenden en de geïnteresseerden bij de problematiek van de Grote Markt. Naar mijn mening echter - maar die is zeer persoonlijk - zal dit altijd leiden tot een vermindering van de parkeervoorzieningen op de Grote Markt. Een totaal parkeerverbod voor de Grote Markt mag ik niet toezeggen, maar ik zie wel een vermindering daarvan en als dan heeft de onderhavige parkeerplaats ook een functie. De heer VAN MERKOM: Wanneer deze parkeerplaats op deze plaats zo noodzakelijk is, zie ik met angst en beven de realisering van de plannen tegemoet. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik heb inderdaad geprobeerd een uitspraak van de wethouder uit te lokken over de plannen voor de Grote Markt en ik vind het prettig dat hij daarop is ingegaan. Ik heb slechts naar voren willen brengen dat wij het noodzakelijk vinden dat er meer groen komt in de binnenstad. Via de voorzitter zou ik de heer Van Caulil willen zeggen dat ik dit punt inderdaad niet in de afdelings vergadering naar voren heb gebracht^ Over deze materie is namelijk tijdens de fractievergadering door derden gesproken, voor welke in breng ik toen erg dankbaar was. Wethouder VAN DUN: Ik sta volledig achter de opmerking van mevrouw Van Nes. Binnen het kader van de financiële mogelijkheden van de gemeente moeten wij de groenvoorziening in de binnenstad zeker in de gaten houden. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 869