877 2.4 JUNI 1971 acquisitie en administratief beheer zal meer uitgebreide documentatie ter tafel moeten komen, waarbij sprake zal moeten zijn van een dui delijke visie. Afgaan op indrukken en verwachtingen over reparabele zaken is niet mogelijk. De K.V.P. -fractie is bereid met het voorstel mee te gaan indien voldaan wordt aan haar absolute eis dat in september, uiterlijk in okto ber, door het college volledige opening van zaken wordt gegeven aan de raad over wat er allemaal gaande is geweest, maar vooral ook over hoe de toekomstige ontwikkeling wordt gedacht, welke wijzigingen reeds naar het verschijnen van het meer genoemde doorlichtingsrapport zijn doorgevoerd teneinde reeds een onmiddellijke verbetering in de huidige situatie te verkrijgen en voorts dat een op de toekomst gericht en reëel plan in een visie van de raad van commissarissen aan ons wordt voorge legd, waarbij de raad er naar mijn overtuiging begrip voor zal hebben dat niet alle maatregelen onmiddellijk effect zullen sorteren en dat er ook later bijgestuurd zal moeten worden. Er kan en mag geen sprake meer zijn van het Turfschip als een zinkende miljoenenzaak of een gammele schuit met muitende bemanning, hierbij slechts enkele van de vele kranten citerend die - en naar mijn persoonlijke mening terecht - de laatste tijd aandacht aan de Bredase aangelegenheden hebben besteed. De heer SPANJER: In de raadsvergadering van augustus van het vo rige jaar is al kritiek uitgeoefend op het lange uitblijven van cijfers. Niettegenstaande het feit dat destijds door het college werd betoogd dat in de toekomst de cijfers sneller ter beschikking zouden komen door het administratieve systeem, moeten wij constateren dat het wederom lang heeft geduurd alvorens het college zich tot de raad wendt. Nu is het misschien niet omdat men niet over voldoende en volledig cijfer materiaal beschikt, maar om andere redenen. Welke redenen dat zijn moet men dan maar raden, wat velen in en buiten de raad dan ook ij verig hebben gedaan. Er is nu een rapport van twee deskundige ambtenaren. Vanzelfspre kend zijn wij er blij mee dat het er is, maar niet vanwege de inhoud; de conclusies zijn hier en daar gewoon schokkend te noemen. Waarom heeft de opdracht tot het samenstellen ervan zo lang op zich laten wach ten? Waarom is de raad niet al eerder, bijvoorbeeld nadat in de raad van commissarissen was gesproken, ingelicht? Het is toch wel waarschijn lijk te achten dat de raad zou hebben geadviseerd in de richting van een rapport en dat alleen zou vermoedelijk al tijdwinst hebben opgeleverd. Zojuist heb ik al opgemerkt dat het rapport hier en daar schokkend is. Daarmee doel ik speciaal op het feit-dat er inmiddels een driehoofdige directie is, waarvan geen der drie leden een volledige dagtaak heeft. Hoe is het mogelijk dat er twee adjunct-directeuren aangesteld konden worden die bovendien, zoals nu uit het rapport blijkt, het werk van de directie op zijn minst hebben gefrustreerd? Zijn de mensen die hiervoor zijn aangetrokken wel bekwaam? Is er direct bij hun optreden wel een duidelijke taakverdeling opgesteld? De top is er te zwaar door gewor den, maar het werkelijke kwaad dat door hun benoeming is gesticht is nog veel groter, want in het rapport lezen wij dat de samenwerking op directieniveau slecht was of in elk geval stagneerde. Het rapport spreekt niet over de andere personeelsleden, waarmee ik bedoel dat het er zich niet over uitlaat of ook deze bezetting niet te groot was. Ik kan mij voorstellen dat het starten met een dergelijk gebouw, zonder dat men beschikt over voldoende ervaring en zonder inzicht in de minimum personeelsbehoefte, er licht toe kan leiden dat het perso-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 877