24 JUNI 1971 878 neelsbestand in de aanvang te ruim wordt opgezet,, Men heeft dan na melijk nog te weinig inzicht in de mogelijkheid van vereniging van meerdere taken in één persoon» Ik kan mij dan ook indenken dat men de horeca-afdeling en de administratie onder leiding van een hoofd van dienst plaatst of onder een chef, maar moet dat dan direct op di rectieniveau? Dat laatste, vind ik daarom een ernstige fout, temeer omdat er verleden jaar augustus uitvoerig is gesproken over de conse quenties welke bijvoorbeeld de uiteindelijk zoveel hogere kapitaals- lasten zouden hebben voor de exploitatie» Alleen om die reden al zou een grotere voorzichtigheid bij de aanstelling van personeel geboden zijn geweest. De exploitatie zal immers, zeker gedurende de eerste jaren, nog tal van zorgen baren en ik heb mij wel eens afgevraagd of wij in dertijd niet te optimistisch zijn geweest ten aanzien van de exploitatie resultaten en de mogelijkheden. Zeker is dat er, sinds de eerste plannen voor een congres- en tentoonstellingsgebouw ontstonden, nogal wat is veranderd in het patroon van de samenleving. Ook het rapport spreekt hiervan, zonder het overigens verder uit te diepen. Daarvoor was, ge zien de korte tijd die de samenstellers ervan ter beschikking stond, ook geen gelegenheid. Ik wil daar dan ook geen kritiek op uiten, maar mijns inziens staat wel vast dat het alsnog gebeuren moet. Niet met de gedachte nu eens na te gaan wat de denkfout is geweest met betrek king tot de gebruiksmogelijkheden en of er schuldigen aangewezen- kunnen worden, maar wel uitgaande van de gedachte in welke richting de activiteiten moeten worden verlegd om eruit te halen wat er maxi maal in zit. Er zal gestreefd dienen te worden naar een maximale be zetting van het gebouw dat, zoals ik in augustus van het vorige jaar reeds opmerkte, geen statussymbool is en ook niet mag zijn of worden, maar een utiliteitsinstelling; als het ware een groot gemeenschapshuis voor de bevolking van de stad en omgeving. Dat hierbij de economische zijde niet mag worden vergeten is mijns inziens wel duidelijk, maar uren van leegstand zouden wij eigenlijk niet moeten hebben. De om schakeling zal voor een deel de sociaal-culturele sfeer ten goede moeten komen, de geschiedenis van de speelinstuif is hiervan een voorbeeld. Dat dit evenement dit jaar wederom in het Turfschip zal worden gehouden doet mij dan ook veel plezier. Dan wil ik graag nog even doorgaan over de bezettingsgraad. Wij bezitten in het Turfschip een gebouw waar bijna alles kan. De ruimten hebben een verschillende functie en hierdoor is het niet mogelijk voor alle ruimten eenzelfde bezettingsgraad te stellen. Ook zijn verschillen de ruimten voor meer dan een doel te gebruiken. Dit alles betekent dat wij bij onze prognoses dienen uit te gaan van verschillende bezettings graden, zowel per functie als per ruimte. Mijn vraag is nu: wordt er al gewerkt aan een dergelijke opstelling en kan deze bij het eerstvolgende gesprek dat wij in de raad hopelijk over enkele maanden zullen hebben deel van het beraad uitmaken? Vervolgens nog enkele opmerkingen over de structuur van het Turfschip. Ik moet zeggen dat ik niet erg gelukkig ben met de huidige structuur van deels gemeentelijke en deels particuliere N.V.speciaal de positie van de wethouder als commissaris acht ik niet gelukkig. De ze heeft zich bijvoorbeeld wanneer de begroting in de raad komt in we zen al gebonden, wat zijn onafhankelijkheid tegenover de materie na delig beïnvloedt. Ik besef heel goed dat er, als wij van die vorm af willen, meerdere mogelijkheden zijn en als wij de raad nauwer bij het Turfschip willen betrekken zie ik, althans op dit moment, weinig andere mogelijkheden dan er een gemeentelijke dienst van te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 878