87 9 FEBRUARI 1971 nog te meer, daar in de korte periode waarin we thans samenwer ken al tweemaal gebleken is dat deze wethouder het fractie-stand punt belangrijker acht dan het college-standpunt. Daarmede is niet gezegd dat het belang van de groep bij wet houder Mans zou preveleren boven het algemeen belang, hoewel bij de stemmingen over de instelling van een commissie ex art. 61 e. v. van de gemeentewet voor het schooladvies- en begeleidingswerk zijn opstelling toch wel vraagtekens oproept. Wat onze politieke opstelling als protestants-christelijke fractie betreft: Wij zijn deze verkiezingen ingegaan met een eigentijds en vooruitstrevend program, hetgeen aan de kiezers werd aangeboden onder het motto: "Om de toekomst van Breda". Wij zullen trachten de in dit program genoemde punten te verwezenlijken, waartoe wij willen samenwerken met allen in deze raad die op praktische en zakelijke gronden dezelfde doelen nastreven en constructief daaraan willen medewerken. Wij trachten dat te blijven doen vanuit ons uit gangspunt: het Evangelie, dat een richtsnoer is voor heel ons leven. Met betrekking tot dit uitgangspunt achten wij ons nog steeds het meest verwant aan de K. V. P.met welke fractie wij bij daartoe geëigende gelegenheden na overleg ons standpunt zullen bepalen. Mijnheer de voorzitter. Gezien het feit dat de lijsttrekkers van alle in de raad vertegenwoordigde fracties tot een gezamenlijk standpunt bepaling zijn gekomen, welke heeft geresulteerd in het aanbieden van een boodschap aan uw college, mag men aannemen dat een vrucht bare samenwerking in deze raad en tussen uw college en de raad mogelijk zal zijn. Mijn fractie is van mening dat over de uiteinde lijke doelstellingen, welke in de boodschap zijn genoemd, weinig of geen verschil van mening bestaat. De wegen tot het bereiken van de doelen plegen nogal eens uiteen te lopen, terwijl bovendien rekening dient te worden gehouden met financiële moeilijkheden, wettelijke mogelijkheden, fasering in tijd, enz. enz. Met betrekking tot enkele punten uit de boodschap in het kort een paar opmerkingen. Over democratisering van het bestuur is zo veel gesproken en geschreven, dat verondersteld zou kunnen worden dat iedereen weet waarover men praat. Het wonderlijke is echter dat juist op dit terrein in praktische uitvoering de grootste divergentie aan het licht komt. Wij achten het mede daarom dan ook een goe de zaak dat voor deze aangelegenheid een commissie ad hoe werd ingesteld, welke inmiddels werd geïnstalleerd en, naar het zich laat aanzien, spoedig met haar studie en arbeid kan aanvangen. Het heeft in dit stadium weinig zin over deze complexe materie opmerkingen te maken of ons standpunt, zoals vastgelegd in ons gemeenteprogram, nader toe te lichten. Ik meen dat daartoe in de eerstvolgende maan den ruimschoots de gelegenheid zal bestaan. Ik hoop dat de com missie snel tot goede resultaten zal komen, welke aan duidelijk heid niet te wensen overlaten. Wat de beleidsnota betreft hebben wij kennisgenomen van Uw toezegging op pag. 59 van het vraag- en antwoordboek. Wij vragen u thans in aansluiting hieraan: wanneer denkt uw college uitvoering te geven aan zijn voornemen bedoelde nota aan de raad aan te bieden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 87