24 JUNI 1971
880
instuif, die met veel pijn en moeite ook dit jaar weer in het Turfschip
zal plaatsvinden, heeft de Bredase bevolking eigenlijk maar bitter wei
nig aan dit gebouw. Het is verder ook zo dood als een pier. Men kan zijn
auto op dat grote terrein wegzetten, maar als men denkt er eens een
kopje koffie te gaan drinken komt men voor een gesloten deur of voor
een leeg loket en dat zal het gezicht van het Turfschip ook in bredere
kring zeker niet ten goede zijn gekomen. De aanvankelijk verwachte
inbreng van het bedrijfsleven is blijkbaar zwaar overschat. Verder is
wel gebleken dat de zorgen ten aanzien van het Turfschip vrijwel uit
sluitend voor rekeni ng komen van de Bredase bevolking. De exploitatie
van de horecasector is tot nu toe beslist onvoldoende geweest.
Na deze constateringen zou ik willen zeggen dat wij heel graag
zouden zien dat wij, naast een te verwachten advies van de raad van
commissarissen, in september of oktober kunnen beschikken over duide
lijke adviezen van een ambtelijke werkgroep, samengesteld uit enkele
ambtenaren van financiën, misschien ook van bedrijven en van cultuur,
die het gehele probleem van het Turfschip uitsluitend vanuit het gemeen
telijk standpunt zal moeten bezien. Als wij in september namelijk alleen
beschikken over een advies van de raad van commissarissen, dan is dat
een advies dat geschreven is vanuit alleen de behoeften van het Turfschip.
Wij „dragen nu eenmaal een verantwoordelijkheid tegenover de Bredase
bevolking en ik zou dan ook heel graag zien dat deskundigen uit het amb
telijk apparaat hun gedachten laten gaan over dit probleem, waarmee wij
dan op dat moment kunnen beschikken over een deskundige informatie,
helemaal gezien vanuit het standpunt van de gemeente.
De opdracht aan zo'n eventuele werkgroep zal zeker moeten om
vatten de gewenste structuur in de toekomst, hetgeen zou kunnen inhou
den dat wij de N.V. liquideren en er vervolgens, zoals ook de heer
Spanjer al heeft gezegd, een gemeentelijke dienst van te maken. Niet
dat ik daar in het algemeen zo gillend enthousiast voor kan zijn, maar
het is in andere plaatsen mogelijk gebleken één gemeentelijke dienst
te hebben voor alle cultuurcentra. Rotterdam is daarvan een voorbeeld.
Daar heeft men inmiddels ook enige ervaring op het gebied van con
gresgebouwen en concertzalen.
Als de voorkeur voor de N.V. -vorm toch zou blijven bestaan,
zouden wij die keuze voor een N.V. graag iets logischer maken door
op dat moment een splitsing aan te brengen tussen de stichtingskosten
van het gebouw en de exploitatie. Het lijkt mij namelijk veel te op
timistisch te verwachten dat er met inbegrip van de stichtingskosten
op een redelijke termijn ooit een gunstig resultaat uit de exploitatie
zal komen. Het komt mij daarom heel zinvol voor en stimulerend
voor de mensen die het bedrijf daar uiteindelijk moeten uitoefenen om
dan die stichtingskosten af te zonderen. Die vormen namelijk een hoofd
stuk apart, waarvoor wij nog lange jaren zullen moeten opdraaien en
daar kan men mijns inziens deze N.V. niet mee belasten, omdat dit
een druk geeft op de hele gang van zaken die de resultaten niet ten
goede komt. Wij moeten er rekening mee houden dat wij die minstens
800. 000, -- per jaar gewoon kwijt zijn en dan moeten wij maar ho
pen dat in de toekomst de exploitatie nog eens een klein winstje zal
opleveren.
Een ander onderwerp dat die werkgroep zou moeten onderzoeken
is de kwestie van de doelstellingen. Wij zouden in ieder geval graag
een veel duidelijker functie zien voor Breda zelf. Alle filosofieën over
internationale congressen en de geweldige aantrekkingskracht voor de
regio en de Benelux mogen wij voor dit moment naar ik meen wel een