881 24 JUNI 1971 beetje vergeten; wij zitten nu eenmaal met het gebouw, dus laat het in godsnaam een goede functie krijgen voor Breda zelf. Het is duide lijk geworden dat de burgers van Breda daarvoor zullen moeten betalen, maar laat de doelstellingen dan ook toelaten dat zij er in ruime mate van kunnen profiteren. Ik zou ook graag zien dat die werkgroep zich gaat oriënteren in andere gemeenten met soortgelijke objecten en dat men ons de resul taten van die oriëntatie in een rapport doet toekomen. Tot besluit zou daar dan zeker bij horen een antwoord op de vraag of verpachting van de horecasector niet een heel wijs besluit zou zijn. Het is duidelijk dat dit vakwerk is en dat men nu eenmaal niet met een aantal wille keurig bijeengezochte mensen een goed restaurant uit de grond kan stampen. Ik geloof dat het zinnig is daar een buitenstaander in te be trekken. Wij zouden daar een punt moeten krijgen in de stad waar men op elk moment van de dag terecht kan, waardoor het hele gebouw ook een veel levendiger aanzien krijgt. Het besluit van een opdracht aan deze door ons gewenste werk groep is het opstellen van een prognose voor de eerstkomende drie jaar en dan ben ik heel voorzichtig. Het is wel duidelijk gebleken dat wij niet op al te lange termijn moeten kijken. Als wij zouden weten wat redelijke verwachtingen zijn voor de komende drie jaar zouden wij daar al erg gelukkig mee zijn. Dat rapport zou moeten dienen als ba sis voor te nemen raadsbesluiten in de naaste toekomst. Natuurlijk hoeft een dergelijk rapport niet eensluidend te zijn, ik zou zelfs heel graag zien dat daaruit een aantal alternatieven zou blijken waaruit de raad op dat moment kan kiezen. Verder heb ik nog een aantal vraagtekens gezet bij het rapport van de heren Franken en Schuurkes. Evenals de andere sprekers ben ik daar erg gelukkig mee, want het is de eerste echte informatie die wij over de gang van zaken bij het Turfschip hebben gekregen. In de eer ste plaats vraag ik mij af hoe de personeelsbezetting zoveel kon afwij ken van de prognose en wat dat heeft gekost. Het is namelijk heel on logisch dat de bezettingsgraad kleiner is dan verwacht, terwijl de per soneelsbezetting groter is. Een tweede vraag: wat is nu eigenlijk de waarde geweest van de deelname van het Bredase bedrijfsleven? Heel concreet: welke bedra gen zijn van de achterborgen nog niet ontvangen? Er zijn immers ga ranties verstrekt en ik zou heel graag weten in hoeverre die garanties nog niet zijn nagekomen. Derde vraag: hoe kon voor 1970 worden gewerkt met een nog niet door de raad van commissarissen goedgekeurde begroting, een begro ting namelijk met een tekort van 250. 000, --? Had de raad van com missarissen op dat moment dit niet duidelijk moeten signaleren aan de gemeente? Als dat was gebeurd zouden wij mijns inziens eerder op de hoogte zijn geweest van de vreemde zaken die zich bij het Turfschip hebben afgespeeld. Mijn laatste vraag tenslotte is hoe de gedelegeerd commissarissen in tweevoud aanwezig kunnen zijn terwijl de statuten er maar één toestaan. Ik begrijp niet hoe dat mogelijk is. Tot besluit nog enkele korte opmerkingen over de commissarissen die door de gemeenteraad zijn voorgedragen. De bedoeling daarvan is volgens mij dat de raad op die manier een zekere inbreng heeft in de gang van zaken bij het Turfschip. Die commissarissen worden voorge dragen door de gemeenteraad en benoemd door de algemene vergade ring van aandeelhouders. Het komt mij voor dat aanvaarding van deze voordracht en benoeming verplichtingen schept voor vier jaar, namelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 881