24 JUNI 1971 884 naast betrokkenen die financieel in elk geval deskundig zijn, hebben geen enkel vertrouwen meer in de opzet. Het rapport geeft ook niet aan, althans nauwelijks, in welke richting een oplossing moet worden gezocht en dat is geen verwijt aan de samenstellers ervan. Er worden weliswaar enkele punten genoemd, maar dat zijn ook niet meer dan veronderstel- lingen. De vraag waarvoor men dan ook komt te staan is of het Turfschip in zijn huidige opzet gewoon weg moet. Die vraag komt in september weer aan de orde, zodat die nu niet behoeft te worden beantwoord, maar wij leven daar wel mee en wij zullen er voorlopig ook mee blijven le ven. Ik geloof ook dat wij, ook al krijgen wij in september - of okto ber - volledige opening van zaken en al krijgen wij te horen wat een bepaalde meneer wel en niet heeft gedaan, nog steeds niet weten of er een bestaansmogelijkheid is voor het Turfschip of niet en dan zijn wij eigen lijk nog even ver als nu. Ongetwijfeld zal ons dan weer gevraagd worden - dat zit er tenminste dik in - akkoord te gaan met het voteren van gel den, omdat anders de zaak helemaal in de soep loopt. Men kan dus zon der meer stellen dat wij vanavond en ook in de toekomst blijven zitten met de "hamvraag": bestaan er mogelijkheden voor het Turfschip in Breda of niet? Is men van mening dat die mogelijkheden er niet zijn, dan kan men tot een oplossing komen door te zeggen dat het moet blij ven vanwege het belang voor de Bredase bevolking en vanwege het be lang dat het kan hebben voor bepaalde activiteiten, maar dan zullen wij er steeds weer geld bij moeten leggen en dan zullen wij een veran dering van het oorspronkelijke doel van het Turfschip moeten aanvaar den. Dat is het alternatief waarvoor wij staan, maar ik veronderstel dat wij daar vanavond niet uit komen, evenmin in september. Integendeel, wij komen daar helemaal niet uit. Ophouden mag men natuurlijk ook niet 4 zonder meer doen. Ik wil alleen maar zeggen dat wij het zo zien en dat wij vanavond - onder protest mag ik niet zeggen, want dan protesteer je tegen jezelf - de gevraagde lening beschikbaar moeten stellen en dat wij ook in september weer geld beschikbaar zullen moeten stellen. Wij zien echter absoluut niet, althans niet op grond van dit rapport, hoe deze zaak zich verder zal ontwikkelen. Ik wil er dan ook tot slot nogmaals op aandringen dat er een rapport wordt samengesteld waarin ons precies wordt voorgeschoteld of het Turfschip mogelijk is of niet, of dat dat altijd zal moeten gaan met enorm veel geld erbij. De laat ste - maar niet de minst belangrijke - vraag die daar natuurlijk bij rijst is dan natuurlijk of wij dat ervoor over hebben. De heer VAN GRAAFEILAND: Wanneer wij ons zouden bepalen tot de merites van dit voorstel waren wij inderdaad heel snel uitgepraat. De raad staat met de rug tegen de muur en kan niet veel anders doen dan dit voorstel goedkeuren. Overigens is het de derde maal dat er een renteloze lening wordt verstrekt en het totaal beloopt nu een bedrag van iets meer dan f 1 miljoen. Ik geloof dat wij er goed aan doen ons te realiseren dat dit de gemeenschap per jaar ongeveer 70. 000, aan gederfde rente kost, toch wel een bedrag om even bij stil te staan. Een bedrag voorts dat voortaan als volkomen onzichtbare bijdrage in de ex- m ploitatieverliezen van het Turfschip zal blijven bestaan. Wat mij overigens bijzonder bevreemdt is dat de lening van 285. 500, -- die op 28 augustus 1970 is verstrekt, in het geheel niet voorkomt op de balans per 31 december, die deel uitmaakt van het accountantsrapport over het jaar 1970. Misschien kan een der aanwezige commissarissen of de wethouder aangeven op welke wijze deze lening administratief is verwerkt, c. q. weggewerkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 884