885 24 JUNI 1971 De heer VAN LOON: Deze lening is eerst verstrekt bij raadsbe sluit van 26 februari 1971 en bedroeg 240. 000, De lening van maximaal 285. 000, -- ingevolge het raadsbesluit van augustus 1970 is eerst gerealiseerd met een raadsbesluit van februari 1971 tot een be drag van 240. 000, De heer VAN GRAAFEILAND: Ik dank u voor uw toelichting, maar het zal duidelijk zijn dat het toch wel aanleiding gaf tot enige ongerustheid dat een dergelijke post niet was terug te vinden op de balans. Zoals ook bij vorige gelegenheden al is gesteld zijn wij niet zo geïnteresseerd in wat er allemaal is gebeurd. Het is natuurlijk belang rijk en wij kunnen constateren dat er grove fouten zijn gemaakt, zowel door de commissarissen als door de directie, maar ook - laten wij dat vooral niet vergeten - door de toenmaals fungerende gemeenteraden. Daar is, zij het zijdelings ook al door anderen op gewezen. Wat ons vooral interesseert is de vraag wat wij nu in de toekomst gaan doen en tot die vraag wil ik mij beperken. Wanneer wij dat doen, dan staat in de eerste plaats vast dat een werkelijke aanpak van de problematiek eerst in oktober zal plaatsvin den, d. w. z. dat wij dat weer voor drie maanden gaan uitstellen, het geen inhoudt dat dit de gemeente Breda met de huidige exploitatieta rieven, die rond 3. 000, -- per dag bedragen, op zichzelf al onge veer 300.000, -- zal kosten. Dit daargelaten - ook daar kan name lijk helemaal niets meer aan worden gedaan - tref ik in het thans voor ons liggende voorstel in feite slechts twee alinea's aan, op de tweede bladzijde, waaruit iets voor de toekomst valt op te maken. Dat is in de eerste plaats de alinea die betrekking heeft op het interim-rapport van de heren Franken en Schuurkes, waarbij ik vooral aandacht vraag voor de doelstelling van het onderzoek, namelijk het onderzoek naar de te verwachten exploitatietekorten. Daarbij is uitdrukkelijk aange geven wat de inhoud van het rapport dan wel zou dienen te zijn, t. w. de te verwachten exploitatietekorten terugdringen in het kader van de liquiditeitspositie, de exploitatie en de personele organisatie van de N. V. Een aardige opmerking die er nog bij staat is dat de raad van commissarissen heeft meegedeeld dat hij zich met de in het rapport gedane aanbevelingen in beginsel kan verenigen. Zo men ooit een eufemisme heeft gelezen, leest men het hier wel.' De tweede alinea die ik bedoel behelst eigenlijk het onverwoest bare vertrouwen van het college in de toekomst, namelijk "dat bij re alisering van de in het rapport gedane aanbevelingen de exploitatiere sultaten der N.V. kunnen worden verbeterd". Het is natuurlijk nog wel erg voorzichtig, maar er is toch weer enig vertrouwen. Wij delen dat vertrouwen van het college maar zeer ten dele en wel omdat wij van mening zijn dat de in het interim-rapport gedane aanbevelingen op kardinale punten niet ver genoeg gaan en op andere punten nauwelijks enig soelaas bieden op financieel gebied. Als ik enkele kritische geluiden laat horen over de inhoud van het rapport, dan zijn die uiteraard niet gericht op de samenstellers ervan. Het rapport draagt naar mijn mening de kenmerken van gehaast heid en die kan ik mij, gelet op de snelheid waarmee het moest wor den voltooid, ook heel goed voorstellen. Ik wil beginnen met iets te zeggen over de liquiditeitspositie in het rapport. Een van de belang rijkste oorzaken van de liquiditeitsmoeilijkheden is in feite niet ge noemd, namelijk dat er gewoon sprake is van ongehoorde verliezen in het bedrijf. Die ongehoorde verliezen zullen gefinancierd moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 885