24 JUNI 1971
worden en dat kost geld. Daardoor komt men in liquiditeitsmoelijkhe-
den. Het is ook bijzonder aardig in het accountantsrapport over 1970
te lezen dat zelfs ten aanzien van de eigen evenementen die men
heeft georganiseerd en die men dus enigszins gedifferentieerd zou kun
nen benaderen, waarbij men dan de vaste kosten buiten beschouwing
zou kunnen laten omdat men de ruimte toch ter beschikking heeft, een
ongehoord verlies is geleden. Men heeft in 1970 in totaal vier evene
menten aangepakt. De variabele kosten daarvan bedroegen 55. 000, -,
waar een opbrengst tegenoverstond van 23. 000, Kortom: er is zonder
meer een verlies op geleden van 32. 000, Wanneer ik dan in de
krant lees dat de bezettingsgraad zou moeten worden opgevoerd, vraag
ik mij wel af of wij, als het althans met dergelijke evenementen ge
beurt, niet tussen de wal en het schip vallen. In datzelfde kader ligt
de opmerking van de heer Spanjer wat betreft het gebruik van het ge
bouw voor allerlei sociale, culturele en dergelijke evenementen. Die
plegen namelijk over het algemeen volslagen onrendabel te zijn, het
geen ertoe leidt dat de exploitatietekorten van het Turfschip alleen
maar zullen toenemen. Gezien onze uitermate slechte financiële si
tuatie en mede gezien de gestelde prioriteiten ben ik van oordeel dat
wij dit gewoon niet kunnen waarmaken.
Met betrekking tot de gegevens over de exploitatie in het rapport
bevreemdt mij de stelling van de rapporteurs dat zij wel kunnen onder
schrijven dat de huidige personeelsbezetting juist is. Dat doet eigen
aardig aan - anderen hebben daar ook al op geduid -, vooral omdat
de huidige personeelsbezetting veel groter is dan die waarvan men bij
de opzet is uitgegaan. Gelet op het feit dat de post personeelskosten
in totaal 570. 000, -- bedraagt, d. w. z. ongeveer 40 van de totale
exploitatielasten, lijkt mij dit zonder meer een constatering waarnaar
wel eens terdege mag worden gekeken. Overigens heeft de heer Sand-
berg, toen hij nog commissaris was, zich hierover al eens uitgelaten
in de raad van commissarissen, waarbij hij eigenlijk toch tot heel an
dere uitspraken kwam. Er wordt bij dit punt een aantal mogelijkheden
aangegeven die dan zouden leiden tot een betere exploitatie. Ik zie
dat niet helemaal, het opvoeren van de bijdrage bijvoorbeeld zie ik
wel als een mogelijkheid om het gemakkelijker te maken voor het
Turfschip, maar daarmee verschuift men een zichtbaar verlies naar
een onzichtbaar verlies en daar moeten wij mijns inziens helemaal
niet naartoe. Ik ben van mening dat ons steeds duidelijk voor ogen moet
blijven staan wat het Turfschip kost en dat wij niet de kant uit moeten
dat wij het op een of andere wijze uit de algemene middelen moeten
halen. De enige echte mogelijkheid om de exploitatie te verbeteren
lijkt ons - en dat is eigenlijk ook niet genoemd in het rapport - het
opvoeren van de bezettingsgraad en ik ben het met de heer Von Schmid
eens dat dit een uitgebreid onderzoek vergt.
De meest essentiële reden dat de zaak zo moeilijk gaat wordt in
het rapport in feite met een boog omzeild. Die is dat de directie of
de directeur blijkbaar niet competent is. Wij zouden u in dat verband
alleen maar het spreekwoord willen voorhouden van de zachte heelmees
ters en u wijzen op de motivering van de heer Sandberg waarom hij zijn
commissariaat heeft teruggegeven, namelijk als gevolg van het gevoer
de beleid. Ik acht het ook van het grootste gewicht dat de heer Van
Loon zijn commissariaat heeft teruggegeven omdat hij van mening is
dat met deze directie in deze samenstelling niet te werken valt. Het
lijkt mij dan ook volkomen duidelijk dat wij, als wij ook maar iets mogen
verwachten van de toekomstige exploitatie van het Turfschip, het dSdr