24 JUNI 1971 888 eigenlijk niet zo goed zit. In de Bouvigne-kwestie heb ik al eens een opmerking gemaakt over het dragen van twee petten en ik geloof dat dit ook in het onderhavige geval een moeilijke zaak is voor de com missarissen, in het ene geval namelijk draagt men verantwoordelijk heid in de gemeenteraad en in het andere geval in de raad van com missarissen van het Turfschip. Wanneer zij in de raad komen opereren zij, dat is in het verleden ook wel gebleken, volledig als raadslid en dan willen zij niet worden aangesproken als commissaris van het Turf schip, wat zij ook zijn. Wij hebben namelijk al een hele rits commis sarissen gehad, de heren Van Dun, Broeders, Melzer, Kroon, Sandberg en van Loon, en ik geloof niet dat ik - ik heb er alle stukken nog eens op nagelezen - ook maar op één moment van een van die commissa rissen een verslag heb gehoord in de raad, afgelegd vanuit die raad van commissarissen. Dat kan blijkbaar niet - dat is dan weer de twee-pet- ten-theorie -, maar dat betekent wel dat de raad in feite nooit de juiste informatie krijgt die noodzakelijk is. Formeel is het natuurlijk wel juist dat de commissarissen dat niet doen, want de N.V. Het Turf schip is een aparte rechtspersoon en zij vervuilen daarin een functie. Aan de andere kant echter is de gemeente Breda de grootste aandeel houdster en als zodanig heeft zij alle financiële consequenties van de zaak aanvaard, waardoor men als raadslid-commissaris in een andere positie zou moeten komen te verkeren. Wat het bedanken van de commissarissen betreft zou ik graag een uitleg krijgen van de reden waarom de heer Van Rijckevorsel als commissaris heeft bedankt. Die uitleg zou de president-commissaris moeten kunnen geven. Het ziet er naar uit dat hij om dezelfde reden heeft bedankt als de anderen, maar ik zou dat toch graag even beves tigd willen zien. Het lijkt mij ook van belang voor de latere behande ling van het rapport van de heren Franken en Schuurkes, omdat hij dat rapport afvalt. Dat heb ik althans uit de pers vernomen. Ik ben ook van mening dat er in de toekomst problemen kunnen ontstaan met de raad van commissarissen en met de leden van de gemeenteraad die daarin zitting hebben. Als nu al wordt gezegd dat drievijfde deel van de commissarissen is vertrokken - het lijkt een beetje op een duiven til, maar ze komen niet terug - en men ziet dat er blijkbaar sprake is van een meningsverschil juist over het rapport, terwijl daarnaast in het voorstel staat dat de raad van commissarissen, althans degenen die nu nog zitting hebben, het rapport in feite onderschrijft, dan zie ik reuze grote problemen rijzen wanneer wij dat rapport in oktober moeten behandelen. Ik zie geen uitweg meer wanneer de raad van commissarissen dit standpunt handhaaft. In verband daarmee zou ik een vraag willen stellen. Wij zijn als gemeenteraad de grootste aandeelhouder, maar de enige functie die wij nu in feite nog vervullen is het aanzuiveren van tekorten en het garanderen van leningen. Verder hebben wij als grootste aandeelhou der eigenlijk geen enkele invloed. De burgemeester treedt weliswaar op namens de gemeente, maar in feite heeft de gemeenteraad toch geen enkele invloed op het beleid, vooral niet als de commissarissen daar alleen maar als commissaris zitten en niet als raadslid. Ik vraag mij dan ook af of er, gezien onze positie als grootste aandeelhouder en daarnaast met het oog op het feit dat wij alles garanderen wat daar gebeurt, vanuit deze raad mogelijkheden zijn om ons - als aandeel houder dus - rechtstreeks te bemoeien met het beleid bij het Turfschip. Ik ken daar de consequenties niet van en daarom zou ik daar graag iets van het college over horen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 888