24 JUNI 1971
890
Ik moet wel stellen dat de directie binnen het raam van deze
begroting heeft gewerkt. Ik wil nu niet ingaan op alle mogelijke za
ken die hier naar voren zijn gebracht en die eigenlijk behoren tot dat
gene wat de raad van commissarissen betreft. Het is inderdaad heel
moeilijk deze dubbele functie en deze dubbele verantwoordelijkheid
ergens te plaatsen. Ik heb er dan ook alle begrip voor dat de heren
Van Loon en Sandberg op een gegeven moment hebben gezegd die ver
antwoordelijkheid als commissaris niet langer te willen aanvaarden.
Aan de andere kant echter waren wij als raad van commissarissen tot
bepaalde conclusies gekomen, waarop wij naar de aandeelhouders zijn
gegaan. De aandeelhouders - i. c. de grootaandeelhoudster de gemeen
te - verklaarde echter alsnog een commissie van onderzoek te willen.
Deze commissie bestond uit de heren Franken en Schuurkes, die een
naar mijn smaak zeer goed rapport hebben opgesteld, waarin zij de
zaken op een rijtje hebben gezet. Er was een afspraak dat dit rapport
begin mei klaar moest zijn. De raad van commissarissen heeft verklaard
dat hij akkoord zou gaan met dit rapport Franken/Schuurkes, met dien
verstande dat het dan op zeer korte termijn gereed moest zijn. Dat
bleek niet mogelijk, waarop een uitstel is verleend van naar ik meen
drie weken, waardoor het gevaar dreigde dat de zaak niet meer in behande
ling zou kunnen komen, Ik heb mij er toen bij de president-commissaris
van vergewist of dit inderdaad het geval zou zijn, omdat dit ook voor
mij zeer bezwaarlijk zou zijn. Mij is echter gebleken dat er de nodige
spoed achter het rapport zou worden gezet, waardoor de conclusies daar
in toch in de junivergadering zouden kunnen worden behandeld. Dat
is voor mij een reden geweest om dat rapport af te wachten, om naar
aanleiding daarvan mijn standpunt nader te bepalen. De raad van com
missarissen - van de acht leden waarvan er nu nog vijf over zijn, waar
onder ikzelf - heeft zich dus inderdaad achter dit rapport geschaard, zoals
trouwens ook in het nu voorliggende stuk staat.
Bij de gesprekken die tot dusverre zijn gevoerd en de opmerkingen
die. zijn gemaakt heb ik zeer veel zitten schrijven. Niet omdat het mijn
taak is daarop te antwoorden, al zou ik dat eerlijk gezegd graag willen
doen. Dat acht ik echter niet mijn taak. Ik ben weliswaar de enige
commissaris die nog zitting heeft namens de raad, maar in het college zitten
twee gedelegeerd commissarissen en die zullen er zonder twijfel op ingaan»
Dat ik zoveel heb zitten opschrijven is omdat ik als commissaris diverse
opmerkingen meen te hebben beluisterd die van het grootste belang zijn
voor de uitwerking van dit rapport» Daardoor heb ik als commissaris de
gevoelens van de raad ook zeer goed kunnen peilen. Er zijn zeer veel
opmerkingen gemaakt waarmee ik het persoonlijk volledig eens ben.
Wat de structuur betreft, ook die is een zaak die mij zwaar op het hart
ligt. Wil de raad meer rechtstreekse invloed hebben, dan zullen de
structuren inderdaad moeten veranderen, maar ook dat is een zaak die
de raad van commissarissen mijns inziens nader moet bekijken.
Ik meende er goed aan te doen een verklaring af» te leggen waar
om ik als eenling - van de raadsleden althans, maar gelukkig zitten er
ook nog twee leden van het college in de raad van commissarissen -
niet voor het lidmaatschap heb bedankt.
De heer VON SCHMID: Kan de heer Kroon iets zeggen over mo
tieven waarom hij achter dit rapport staat?
De heer KROON: Ik wil daar wel iets over zeggen. Ik sta achter
dit rapport omdat de uitwerking daarvan, tevens gehoord de besprekingen