895
24 JUNI 1971
Br zijn gesprekken gevoerd met de directie - de heren Van Ma
len en Engelkamp en mej. Thijssen - over haar toekomstige positie en er is
contact met de vakbeweging. Er zal een werkplan komen, gebaseerd op
het tweede rapport dat, naar wij verwachten, volgende week gereed zal
zijn. Aan de hand daarvan zullen maatregelen genomen worden en voor
stellen worden gedaan die kunnen leiden tot een betere gang van zaken.
De VOORZITTER: Ik wil hierbij nog een paar opmerkingen maken.
De heer Crul heeft gewezen op de theorie van de twee petten en op de
moeilijkheden, die daaruit kunnen voortvloeien. Ik herinner mij nog
dat hij een keer stelde dat de wethouder van culturele zaken eigenlijk
in de raad van commissarissen zou moeten zitten. Ik heb daarop toen
geantwoord dat dit - indien de wethouder daarvoor enige belangstelling
had - met grote welwillendheid zou worden ontvangen. Ik heb nü ech
ter het gevoel dat de heer Crul over de positie van de leden van de raad
van commissarissen toch wel anders oordeelt dan hij blijkbaar op d4t
moment deed.
Overigens is de kern van de opmerkingen over de structuur en de
invloed van de raad op het gebeuren mijns inziens eigenlijk het vraag
stuk van het afleggen van verantwoording aan de raad. Als de heer Crul
spreekt over direkte invloed op het beleid van het Turfschip neem ik
aan dat hij daarmee niet de dagelijkse leiding van het bedrijf bedoelt
noch het zich bemoeien met kleine details van de gang van zaken. Ik
meen dat er aan de ene kant een duidelijke structuur moet zijn, waar
bij het kader dat door de direktie en de raad - bijvoorbeeld de raad van
commissarissen of een ander orgaan zoals het college van b. en w. -
getrokken en aanvaard wordt, een mogelijkheid tot werken biedt, ter
wijl er aan de andere kant de plicht bestaat tot een periodiek afleggen
van verantwoording aan de gemeenteraad. Deze kan dan het geheel
volgen en wordt niet te laat geconfronteerd met ontwikkelingen die uit
de hand lopen. Ik dacht dat dit in wezen het vraagstuk is dat verschillende
sprekers in deze raad aan de orde stelden. Het college verschilt hieromtrent
niet van mening met de raad, want het vindt eveneens dat een dergelijke
structuur tot die werkmogelijkheid moet leiden. Enerzijds moet men
zich niet inlaten met de futiliteiten - bovendien belemmeren deze het
gewone raadswerk - maar anderzijds moet men de ontwikkeling van de
gang van zaken goed kunnen volgen zodat tijdig ingrijpen mogelijk is.
Het heeft mij wel verheugd uit de raad te vernemen dat er nu een
duidelijke opening is gemaakt ten aanzien van de informatie. Ik mag
de raad echter toch wel wijzen op het feit dat vorig jaar tijdens de ver
gadering in augustus het exploitatietekort van dat jaar wel is gesignaleerd.
Het staat immers duidelijk in het stuk vermeld. Bij de behandeling van
de begroting zijn daarover door mijn collega Melzer de eerste opmer
kingen gemaakt en in de daarop volgende vergadering heb ik zelfs het
tekort van dit jaar al genoemd, dat naar de toen bekende gegevens ver
wacht zou moeten worden. Die informatie is dus aan de raad niet ont
houden. Ik geef echter onmiddellijk toe dat daarin verbetering kan wor
den aangebracht, waarvoor een methodiek ontwikkeld moet worden die
bij de volgende bespreking duidelijk uitgewerkt moet zijn.
Een andere vraag van de heer Crul was of wij op dit moment een
andere mogelijkheid hebben dan het verstrekken van een lening. Door
verschillende sprekers is reeds de mogelijkheid gesignaleerd, dat de
raad zegt geen lening te willen geven. Het gevolg daarvan is dat het
Turfschip vastloopt. In september of oktober hebt u dan geen voorstel
meer te verwachten over een andere opzet van het Turfschip doch slechts