900 24 JUNI 1971 n. de exploitatieresultaten der N„ V. kunnen worden verbeterd". Voorts werd dit voorstel in de raadsafdeling voor financiën uitgebreid behandeld, waarbij de toezegging werd gedaan dat b. en w. de in het rapport Schuur- kes-Franken aanbevolen maatregelen nader zouden onderzoeken. Het rapport zal dan in september in discussie komen, waarbij een uitgewerkt plan van de raad van commissarissen aanwezig zal zijn. De inhoud van het rapport wordt hiermee centraal gesteld voor de hele verdere gang van zaken. Wij waren echter van mening dat op kritieke punten aanbevelin gen ontbraken of ons te onduidelijk waren, terwijl er anderzijds aanbe velingen gedaan werden die geen soelaas boden voor de financiële situ atie van het Turfschip. Wij vonden het daarom noodzakelijk wel dege lijk op de inhoud van dit rapport in te gaan. Mijn tweede opmerking geldt het eventuele verschil van mening, dat er tussen de heer Spanjer en mij zou kunnen bestaan over het gebruik van dit gebouw in de sociaal-culturele sfeer. Ik heb hem wel degelijk heel goed begrepen. Hij zal dat gebouw niet willen gebruiken als daar toevallig een heel groot congres gehouden wordt. Men moet zich echter realiseren dat het wél personeelskosten met zich meebrengt, wanneer men dit gebouw gaat gebruiken op momenten dat het niet bezet is. Al le overige variabele kosten komen ten laste van de gemeenschap. Het is voor mij ten zeerste de vraag of dat in ons hele financiële beeld past, zodat ik een vraagteken bij de opmerking van de heer Spanjer plaatste. De heer CRUL: Ik kan mij niet herinneren dat ik - zoals u zei - de wethouder van culturele zaken voor de raad van commissarissen zou hebben aanbevolen. De VOORZITTER: Ik kan het mij heel goed herinneren, want het deed mij zeer veel deugd.' De heer CRUL: Dat is echter niet het geval geweest. Het is aan de orde geweest bij een bespreking over het Turfschip, waarin deze vergadering werd aangekondigd, maar waarin ook duidelijk naar voren werd gebracht dat er een sanering zou moeten plaatsvinden en dat wij daarover geïnformeerd zouden worden. Ik heb toen gezegd dat - wan neer deze zaken aan de orde komen - er zeker iemand uit de culturele sector bij betrokken zal moeten worden, doch niet direct in de raad van commissarissen. Ik meende aanvankelijk dat de heer Melzer bijna geen antwoord zou geven op de door mij gestelde vragen, maar dat is later wel door u gedaan. Uit zijn intonatie had ik al wel begrepen dat ook het colle ge het maar somber inziet. U hebt ons zelf duidelijk gemaakt dat wij vandaag in feite geen keuze hebben, omdat er eigenlijk nog slechts één mogelijkheid is. Als wij het Turfschip nog een kans willen geven moeten wij met dit voorstel meegaan en dan aan de hand van het rap port trachten - hoewel ook het rapport al ter discussie is gesteld door de heer Van Graafeiland - een nieuwe start te maken. Ik wil nog even terugkomen op hetgeen u zei over de verantwoor delijkheid van deze raad als aandeelhouder. Ik heb natuurlijk niet be doeld dat wij ons met de dagelijkse gang van zaken zullen bemoeien, maar ik geloof wel dat er mogelijkheden zijn tot bemoeienis vanuit deze raad, die toch de grootste aandeelhouder is. Uit de verklaring van de heer Kroon is al gebleken dat er gesproken is met de aandeelhouders, maar niet direct met ons. De burgemeester heeft waarschijnlijk namens de grootste aandeelhouder - hij treedt daar namens ons op ingevolge

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 900