903 24 JUNI 1971 De heer Spanjer heeft mij blijkbaar in eerste instantie slecht be grepen,, Ik zette namelijk uiteen hoe belangrijk de bezettingsgraad is en dat deze gerelateerd is aan een goede acquisitie. Een hoge bezet tingsgraad zal ook weer leiden tot een goede omzet in de horecasector, terwijl deze factoren sdmen weer kunnen leiden tot een betere exploi tatie. Wanneer het gebouw in een bepaalde periode leeg staat zal dat funest zijn. Dat ben ik met de heer Spanjer eens. Als dat niet te plaat sen is in de sfeer van het gebouw, kan men altijd overwegen om - zo als bij de speelinstuif geschiedde - dergelijke evenementen mogelijk te maken in het gebouw. De heer Von Schmid is tevreden met het visierapport, maar hij meende dat men nooit kon weten hoe de uitwerking ervan is. Ik vind inderdaad ook dat die uitwerking wel eens volkomen negatief zou kun nen zijn. De heer Von Schmid stelde tevens dat de wethouder een op timist is, die het aan bezorgdheid mankeert. Als echter iemand bezorgd is geweest over de gang van zaken bij het Turfschip op langere termijn dan was ik dat toch wel. Mijn optimisme komt echter niet uit mijzelf voort, doch is gebaseerd op de contacten die ik hierover gehad heb. Vooral in kringen van het toerisme en het Engelse en Amerikaanse za kenleven - over het algemeen nogal keiharde onderhandelaars - vindt men dit toch wel een goed object, mits er sprake is van goede verzor ging binnen dit gebouw en mits Breda een wat betere en modernere ho telaccommodatie heeft. Ook deze zaak heeft de aandacht van het col lege. De heer Van Os heeft mij vaagheid verweten, maar hij zal het toch wel met mij eens zijn dat dit Turfschip in de mist vaart. Hij sprak over het feit dat er twee gedelegeerden zijn. Deze zaak komt bij de eerstvolgende bijeenkomst van de raad van commissarissen ter sprake. Ook trok de heer Van Os in twijfel of de raad van commissarissen hier aan wel voldoende aandacht besteedt en of die raad wel compleet zal zijn als het rapport behandeld moet worden. Ik kan hem echter mede delen, dat de raad van commissarissen op 4 augustus compleet zal ver gaderen, behoudens de vacatures waarin uiteraard nog niet voorzien zal zijn. Ten aanzien van de vraag over het begrotingstekort meen ik dat het vóórliggende voorstel dient om de exploitatie tot 1 oktober vei lig te stellen. Mejuffrouw Paulussen meent dat enkele zaken verdoezeld worden. Ik zou haar daarom willen zeggen dat wij er geen belang bij hebben iets te verdoezelen, terwijl wij aan de andere kant in een openbare vergadering altijd rekening moeten houden met de belangen van perso nen die geen openbare functie bekleden. De heer America is van mening dat men niemand vertrouwen in boezemt met een uitstel van de beslissing tot over drie maanden. Men zou in verband met het afsluiten van contracten volgens hem aan een langere periode moeten denken. Het is echter juist bij de huidige ex ploitatie en deze gang van zaken in het Turfschip moeilijk om con tracten af te sluiten. Die drie maanden hebben wij nu juist nodig om voor een eventuele verdere exploitatie schoon schip te maken. De VOORZITTER: Ik meen dat ik toch nog een paar opmerkingen moet maken. Allereerst aan het adres van de heer Van Os, omdat hij de instelling van een ambtelijke werkgroep eigenlijk als voorwaarde stelt. Hij betwijfelt namelijk of wij afle vertrouwen mogen hebben in de raad van commissarissen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 903