904 24 JUNI 1971 De heer VON SCHMID: Hij onderschat de heer Kroon. De heer VAN OS: De heer Kroon bekijkt het slechts van één kant, namelijk vanuit het Turfschip. De VOORZITTER: Ten aanzien van deze zaak functioneert reeds geruime tijd een vorm van advisering in ambtelijke zin. Er is bewust naar gestreefd te adviseren vanuit het gemeentelijk beleid en onafhan kelijk van het Turfschip. De heer Franken is met betrekking tot de ad visering van het college over het Turfschip de centrale figuur. Met hem is afgesproken dat hij ten aanzien van bepaalde aspecten - finan ciële aspecten, maar mogelijk ook andere - te allen tijde een beroep kan doen op de diensten en afdelingen van de gemeente, die hem ten aanzien van de betreffende zaak zouden kunnen adviseren. Binnen de gemeente is er dus een adviseringsinstantie, die ad hoe en niet perma nent functioneert en waarvan de coördinatie bij de heer Franken berust. Deze instantie bekijkt de zaak dus - zonder de naam van "werkgroep" te gebruiken - vanuit het gemeentelijk belang. Dit is misschien niet een officiële werkgroep zoals de heer Van Os zich die voorstelt, maar hiermee wordt naar mijn mening toch voor een belangrijk deel gehan deld in zijn geest van zijn opmerking. Ten aanzien van de vraag of deze werkwijze uitgebreid zou moe ten worden, of misschien aangevuld en verbeterd, geldt dat deze discussie door de betrokkenen wordt bijgewoond en dat zij hiervan notities maken. In het algemeen ziet het college echter dezelfde lijn als de heer Van Os. De heer VAN OS: Ik zou graag een advies met alternatieven aan de raad willen laten uitbrengen. De VOORZITTER: Mijnheer Van Os. Ik meen dat de dan gepro duceerde stukken ook bij de raad terecht komen, zoals nu ook het rap port aan de raad is voorgelegd. Ik meen dat de stukken, die ter advies bij het college komen - of men daarmee nu instemt of ervan wil af wijken - ook aan de raad ter kennisname worden voorgelegd. Wanneer de heer Van Graafeiland meent mij als voorzitter van de afdeling financiën te hebben horen zeggen, dat het college verder de aanbevelingen zal uitwerken, berust dat op een misverstand. Ik heb gezegd dat het rapport verder uitgewerkt zal worden en - samen met het standpunt van de raad van commissarissen - ter behandeling in de raad zal terugkomen. De heer VAN GRAAFEILAND: Ik heb het overgeschreven uit het verslag dat een dag na de vergadering - ik complimenteer u voor die bijzondere snelheid - is verschenen. De VOORZITTER: Ik was niet zo snel, de rapporteur was dat.' De heer VAN GRAAFEILAND: Als u zoiets niet gezegd hebt is het een onjuistheid in het verslag. De VOORZITTER: Het rapport is uitgebracht aan de raad van commissarissen en ligt bij de aandeelhouders. Er bestaat contact tus sen de raad van commissarissen en het college. Het rapport wordt ver der uitgewerkt en zal met een advies van de raad van commissarissen in de raad terugkomen. Ik zeg dit alleen om te laten horen dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 904