905
24 JUNI 1971
college straks niet voor de verantwoordelijkheid van de verdere uitwer
king zal komen te staan.
De heer Van Rijckevorsel heeft inderdaad bedankt omdat hij zich
niet met de inhoud van het rapport kon verenigen, met name niet met
het hoofdstuk "organisatie van de n. v.Ook ik heb in de krant gelezen
dat het hem niet ver genoeg zou gaan. Ik geloof echter dat dit genuan
ceerder ligt en dat hij een duidelijk andere opvatting heeft als de op
vatting die in het rapport wordt verkondigd.
In eerste instantie heb ik. over de invloed van de raad gezegd dat
de methodiek van invloed uitoefenen - afspraken over waarop en wan
neer - nog moet worden ontwikkeld. Het college staat op het standpunt
dat de raad de gang van zaken moet kunnen blijven volgen.
De heer America heeft een opmerking gemaakt, die eigenlijk een
amendement op het voorstel is. Als dat amandement ondersteund zou
worden, zou het onderwerp van de beraadslaging kunnen uitmaken. Als
ik hem goed begrepen heb stelt hij voor in te stemmen met de voorgestel
de renteloze lening en tevens uit te spreken dat het Turfschip, hoe dan
ook, minimaal een jaar zal blijven voortbestaan. Ik vraag de heer Ame
rica of hij hiervan inderdaad een amendement wil maken. Het is ook
mogelijk dat hij het eens is met de stelling dat er een nadere analyse
moet worden gemaakt. Als wij de tijd waarin zulks zal gebeuren accep
teren, zodat er meer klaarheid met betrekking tot het Turfschip zal
komen, komt er wel een periode waarin inderdaad de propaganda wei
nig effect zal kunnen hebben, waarin de exploitatie nog moeilijker
wordt dan zij op dit moment al is en waarna, als de raad zich opnieuw
zal hebben uitgesproken, als het ware opnieuw gestart zal worden.
De heer AMERICA: Ik heb hier helaas te weinig verstand van. Ik
heb dit voorstel, dat misschien beaamd zal worden of anderzijds mis
schien zware kritiek zal ondergaan, hier naar voren gebracht en ik zou
het prettig vinden als iemand daarover nog een opmerking zou willen
maken. Ik vind het een zinnig voorstel, maar het is best mogelijk dat
dit volkomen fout gedacht is.
De heer VAN CAULIL: Ik geloof dat het beter is over drie maanden
een duidelijke uitspraak te doen, want zoiets zal een gunstiger effect
hebben dan iets dat niet uitgesproken is en door iedereen angstig gade
geslagen wordt.
De VOORZITTER: Dit sluit aan bij de gedachtengang die bij het
college aanwezig is, maar misschien gecorrigeerd zou kunnen worden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
42. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET DOEN
VAN EEN AANBEVELING TER BENOEMING VAN TWEE COMMISSA
RISSEN BIJ DE N. V. HET TURFSCHIP.
De heer ROOZEBOOM: Ik stel voor dit punt van de agenda af te
voeren en het opnieuw te agenderen na de beraadslagingen in septem
ber.
De heer VAN GRAAFEILAND: Wij steunen dit voorstel.