908
24 JUNI 1971
van het moment. Niet dat wij daar het beleid zouden willen bepalen;
wij willen zien of het nodig is een discussie aan te gaan over de vraag
of de doelstellingen van de nog functionerende instellingen nog in over
eenstemming zijn met de behoeften van dat moment. Ik wil het colle
ge graag vragen deze aanbevelingen over te nemen.
De heer MENSEN: Ik wil vooropstellen dat onze fractie positief
staat tegenover de activiteiten van het j. a. c. en daarom verheugd is
over dit voorstel. Wij betreuren het echter dat c. r. m. niet genegen is
subsidie te verlenen. Wij vragen ons af of het college, mede namens
de raad, het ministerie nadrukkelijk wil verzoeken deze subsidie als
nog te verlenen.
Daarbij zal het argument dat het j. a. c. van meer dan plaatselij
ke betekenis is zeker gebruikt moeten worden.
De structuur van het j. a. c. en wel in het bijzonder die van de
begeleidingscommissie in relatie tot het stedelijk jeugd- en jongeren
centrum, lijkt ons niet zo gelukkig. Het bepalen van het beleid in sa
menwerking met staf en bestuur van het jeugd- en jongerencentrum
zou wel eens ten koste kunnen gaan van het zoeken van een eigen iden
titeit door het j. a. c.dit vooral met betrekking tot de bestuursbevoegd
heid. Wij juichen wel toe dat de begeleidingscommissie gaat functione
ren als intermediair tussen de staf van het j. a. c. en het bestuur van het
stedelijk jeugd- en jongerencentrum.
De heer KRAMER: Wij menen dat het plaatsen van levenswegwijzers
een belangrijke zaak is. Die wegwijzers moeten duidelijk zijn en het ge
heel moet doorzichtig zijn, anders gaat men twijfelen. Bij ons bestaat
op dit moment wel enige twijfel. Het voorstel lijkt ons ietwat ambiti
eus toe. Het lijkt of er geen jeugd meer in Breda is waaraan door de
overheid geen voorlichting gegeven behoeft te worden. Ik geloof dat
wij geen recht doen aan de ouders en opvoeders die volledig achter
hun taak staan en die ook tot een goed einde brengen.
Onduidelijk is ons waarom dit moet gebeuren. Dat is namelijk
niet, of erg vaag, aangetoond. De nota die het stuk begeleid brengt
zelf tot uitdrukking dat het geheel vaag is. Wij zouden liever gezien
hebben dat het geheel tot stand was gekomen op basis van wetenschap
pelijke gegevens. Ik hoop dat die gegevens, als wij met dit voorstel
in zee gaan, in de tijd van het experiment vergaard zullen worden.
Wat is onze grote zorg? In het stuk staat dat wij te zijner tijd -
over twee jaar - deze zaak nader gaan bekijken. Voor een experiment
is dat reëel. Wij zijn echter bevreesd voor de reactie als er eventueel
sprake zou zijn van een mislukking. Een mislukking kan verschillende
oorzaken hebben. Er wordt nu 37. 500, gevraagd. Als er buiten
dit halve jaar nog voor anderhalf jaar moet worden betaald zal deze
zaak ons, met doorberekening van de trend, zo'n slordige 175. 000, -
voor twee jaar gaan kosten. Men kan natuurlijk discussiëren over de
vraag of dit teveel is, maar ik geloof dat het zinvoller is ons af te vra
gen of het geld dat over twee jaar nodig zal zijn wel beschikbaar zal
zijn. Onze zorg is: zal dit j. a. c. gecontinueerd kunnen worden.
Omdat het geheel vaag is, vragen wij ons ook af in relatie tot
wat wij 175. 000, -- uitgeven. In het stuk staat "na een diepgaande
studie". Gaarne zou ik die diepgaande studie wat meer aan de opper
vlakte zien komen. Ik neem aan dat er diepgaand gestudeerd'is, maar
verwacht dan toch ook alternatieven. In de nota staat overigens dat
de research beperkt geweest is. Dit getuigt toch wel van vaagheid.