12 AUGUSTUS 1971
10. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BETREFFENDE
DE BRIEF VAN DE POLITIEKE GESPREKSGROEP VAN BREDASE
VROUWENVERENIGINGEN OVER DE INSPRAAK BIJ HET RUIMTELIJK
BELEID.
De heer CRUL: De P. A. K.-fractie is van oordeel dat deze brief
blijk geeft van een verheugende belangstelling voor het maatschappe
lijk gebeuren in deze stad. Ook tijdens de openbare vergadering van
de democratiseringscommissie gaf deze werkgroep reeds blijk van be
langstelling. De P. A. K.-fractie zou het daarom op prijs stellen, in
dien naast het door u voorgestelde antwoord aan de betrokken groep
werd duidelijk gemaakt dat haar activiteiten door deze raad worden
gewaardeerd en als voorbeeld kunnen dienen voor andere groeperingen
in de stad.
De heer SANDBERG: Deze brief is eveneens aan de democratiserings
commissie aangeboden. Alhoewel ik met deze commissie geen voor
overleg heb gepleegd, meen ik als secretaris van de commissie te
mogen zeggen dat de in de brief gedane suggesties de volle aandacht
van de commissie hebben. Wij stellen de aandacht die diverse groe
peringen aan deze materie wijden bijzonder op prijs. Via u zouden
wij soortgelijke gespreksgroepen en -groeperingen willen aanmoedigen
de democratiseringscommissie eveneens met hun denkbeelden te con
fronteren.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De mensen die deel uitmaken van de
onderhavige werkgroep zijn uit algemene politieke belangstelling bij
elkaar gekomen. Gaandeweg kregen zij steeds meer belangstelling
voor het onderwerp waarmee zij zich bezig hielden: inspraak bij het
ruimtelijk beleid. Eensgezind zijn zij tot een eindconclusie gekomen.
De veelbesproken belangstellende burger blijkt dus toch te bestaan.
Ik zou u daarom willen vragen de gespreksgroep niet alleen te be
richten over de vorderingen die worden gemaakt bij de realisering
van de gedachten die door de gespreksgroep worden voorgesteld,
maar ook de mensen uit deze groep zoveel mogelijk te betrekken
bij de verdere meningsvorming.
Wethouder VAN DUN: De opmerking die de heer Sandberg heeft
gemaakt behoeft geen nadere toelichting van de zijde van het col
lege. De suggestie van de heer Crul om de waardering van de ge
meenteraad aan de gespreksgroep over te brengen kan door het college
uiteraard worden gehonoreerd. Mevrouw van Nes is van mening dat
deze groep zoveel mogelijk betrokken moet worden bij het ruimte
lijk beleid. Daarmee ben ik het geheel eens, hoewel ik erop moet
wijzen dat niet elke groep hierbij ten volle betrokken kan worden.
In het preadvies van burgemeester en wethouders heeft men echter
kunnen lezen dat via de stedebouwkundige adviesraad in wording
zeker een plaats voor deze groep ingeruimd kan worden.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Het is niet mijn bedoeling geweest
het college te verzoeken 20 vrouwen bij de besprekingen aanwezig
te laten zijn. Ik meen evenwel dat het een goede gedachte is de
groep te vragen bij wijze van spreken één vertegenwoordigster naar
de besprekingen af te vaardigen.