12 AUGUSTUS 1971 934 noodzakelijk. Op die manier kan worden voorkomen dat de stand punten binnen de drie regio's verstarren. Hoe jammer het ook is dat Etten-Leur en Oosterhout geen deel wensen uit te maken van de regio-Breda, het doet ons toch genoegen te constateren dat beide gemeenteraden hebben gereageerd op de motie van de Bredase ge meenteraad. Beide gemeenteraden gaan echter voorbij aan het door deze raad ingenomen standpunt, dat ook Breda ernaar streeft zodra mogelijk over te schakelen op één grote, Westbrabantse conceptie. Wij verschillen slechts van mening over de wijze waarop dit doel het snelst kan worden bereikt. Gebleken is in ieder geval dat regio vorming zeer snel tot stand kan worden gebracht; hetzelfde kan niét worden gezegd van gewestvorming in deze omstandigheden. Een ander misverstand dat bij sommige collega's van de rand gemeenten heerst is blijkbaar dat een federatieve samenwerking van de regio's tot gevolg zal hebben dat de vorming van één gewest wordt bemoeilijkt, omdat dan weer tegen die tijd gevestigde samenwerkings- patronen veranderd moeten worden en als het ware dezelfde emoties zal oproepen als wij nu zien bij gemeentelijke herindelingsplannen. Zo'n situatie zou inderdaad kunnen ontstaan als de regio's te lang zelfstandig, of zonder intensief overleg, zouden opereren. Tegen collega Klep uit Etten-Leur zou ik willen zeggen dat de te bekrompte blik van raadsleden, waarover hij heeft gesproken, toch zeker niet geldt voor raadsleden van Breda op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Ik neem ook niet aan dat hij ons bedoelde, toen hij deze uitspraak lanceerde. Verder lijkt het mij nuttig collega Witten van Etten-Leur te citeren. Hij zegt: "Op al die problemen die op West-Brabant afkomen kan maar eén antwoord gelden, nl. de vorming van één gewest." Met die woor den zijn wij het helemaal eens, maar zowel Etten-Leur als Ooster hout laat na te zeggen hoe de daarmee verband houdende problemen snel kunnen worden opgelost. Evenmin wordt ingegaan op de over dracht van bevoegdheden, het bestaansrecht van de gemeenten, het al of niet aangaan van samenwerkingsverbanden binnen het gewest, terwijl deze twee gemeenten toch niet kunnen ontkennen dat een aantal zaken in de regio-Breda heel anders liggen dan in bijv. de regio-Bergen op Zoom. Het is dan ook jammer dat het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur geen uitvoering heeft kunnen geven aan de opdracht, neergelegd in de motie-Groot, die in de gemeenteraad van Etten-Leur op 27 mei met algemene stem men werd aanvaard. Gaarne zullen wij van u vernemen waarom deze bijeenkomst van raadsleden tot nu toe nog niet is belegd. Wij vragen dat u, omdat het vermoeden bestaat dat minstens een deel van de schuld ligt bij ons eigen college. Had dit gesprek wél plaatsgevon den, dan was het misschien gelukt om Etten-Leur, en daarna of gelijktijdig de gemeente Oosterhout duidelijk te maken dat wij allen hetzelfde bedoelen en dat wij bij ons streven deze twee be langrijke gemeenten node missen. De twee fracties namens welke ik spreek zullen gaarne aan de uitnodiging van de gemeenteraad van Etten-Leur gevolg geven. Tevens is het voor u wellicht interessant te vernemen dat er in formeel contact is van leden uit de twee fracties met raadsleden van Oosterhout en dat binnenkort in breder verband dit overleg zal worden voortgezet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 934