93 9 FEBRUARI 1971 Mevrouw VAN NES-BRANDS: Of een eventueel huwelijksaanzoek, mijnheer van der Werff! Voor dit moment zal ik mij houden aan enkele gedachten die mij na drie maanden raadswerk -- prematuur natuurlijk -- voor de geest zijn gekomen. De raad is enige maanden geleden gestart met een boodschap, tijdens haar installatie; een leidraad waaraan de raadsleden zich bij hun werk in grove trekken zouden kunnen houden. Het werk van de raad, dat is het besturen van de stad als ver tegenwoordigers van de bevolking. Je gaat aan het werk met dat te weten: te zijn een vertegenwoor diger van je stad, zo maar een burger. Je bent gekozen op grond van je politieke stellingname of om een andere toevallige reden. Dat is waarover je beschikt; die politieke stellingname en dan die poging om in de raad tot een gezamenlijk handelen te komen, ge baseerd op een aantal uitgangspunten. Je ontdekt echter wel meteen dat je met je gebrekkige kennis en met je gebrekkig inzicht voor een onmogelijke opgaaf staat. En ook dat er maar één mogelijkheid is om dat idee van vertegen woordiger-zijn waar te maken. Die mogelijkheid is: de hulp inroepen van andere burgers, deskun digen op een bepaald terrein, mensen die een bepaald of een alge meen belang voorstaan. Naar onze mening kun je alleen dan in wisselwerking staan met de burgerij, vat krijgen op wat leeft in de stad. Dat kan, dat is zelfs wettelijk geregeld, via commissies van advies met bevoegdheden, via wijkraden, maar ook op andere manie ren, door zelf die samenspraak te zoeken en je te oriënteren. Het is de enige manier waarop iets van je vertegenwoordiger-zijn kan over komen, ook bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is het orgaan dat je hebt te controleren, maar ook voor het dagelijks bestuur geldt, dat er een interactie moet zijn met de burgerij. Wij leven in een tijd waarin allerlei veranderingen zich in versnelde mate voordoen, sneller dan ooit te voren. Daarmee wordt ook het ber stuur van de stad geconfronteerd. Er worden hoge eisen gesteld aan vooruitzien, aan beleidsvorming, aan aanpassingsvermogen. Het zou misschien raadzaam zijn als het ambtelijk bestuur buiten eigen werk terrein te rade ging, om de mogelijkheden te leren kennen die zijn ontdekt om ingewikkelde processen te besturen. De stuurkunde of cybernetica heeft zich tot een wetenschap ontwikkeld en maakt het mogelijk zeer gecompliceerde taken beheerst en volledig gecontroleerd te laten verlopen. Essentiële begrippen daarbij zijn meten en regelen, met elkaar verbonden door een terugkoppelingsprocedure. Ook bestuurlijke maatregelen en het effect ervan zouden op deze wijze geregeld en gemeten kunnen worden. Er zou op zijn minst sprake van tussentijdse aanpassing van de maatregelen en evaluatie ervan na afloop moeten zijn, maar de afstand tussen bestuurders en bestuurden is te groot om deze processen te kunnen uitvoeren. Voor effectief werken geldt, ook en juist voor het dagelijks bestuur, dat er een interactie moet zijn met de bestuurden. Dat noemen wij democra tisering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 93